RvdW 2012/1373
Herroeping tegen beschikking tot vaststelling vaderschap; bedrog in zin art. 383 Rv; aanvangstijdstip herroepingstermijn; “bekend worden” met bedrog; maatstaf. Heropening geding in zin art. 387 Rv; maatstaf.
HR 02-11-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9877
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 november 2012
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, C.E. Drion
- Zaaknummer
11/05122
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BW9877
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW9877, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW9877, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑11‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑11‑2011
- Wetingang
Essentie
Herroeping tegen beschikking tot vaststelling vaderschap; bedrog in zin art. 383 Rv; aanvangstijdstip herroepingstermijn; “bekend worden” met bedrog; maatstaf. Heropening geding in zin art. 387 Rv; maatstaf.
In de MvT bij art. 383 Rv is uiteengezet dat het bedrog in beginsel eerst is ontdekt, nadat de partij die bedrogen is "beschikt over het bewijs dat het is gepleegd" en dat voordien in het algemeen nog slechts sprake zal zijn van een gerezen verdenking. Dit betekent enerzijds niet dat de termijn van art. 383 lid 1 Rv pas gaat lopen als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.