Uitvoeringswet screeningsverordening buitenlandse directe investeringen
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 04-12-2020
- Bronpublicatie:
18-11-2020, Stb. 2020, 491 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken: 35502)
- Inwerkingtreding
04-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2020, Stb. 2020, 492 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bibob
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
1.
Verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen in het kader van de samenwerking, bedoeld in de artikelen 6 tot en met 8 van verordening 2019/452, is:
- a.
Onze Minister die het aangaat, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat en Onze Minister van Justitie en Veiligheid, indien de samenwerking ziet op een buitenlandse directe investering in Nederland waarop een screeningsmechanisme van toepassing is;
- b.
Onze Minister die het aangaat, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat, Onze Minister van Justitie en Veiligheid en Onze Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, indien de samenwerking ziet op een buitenlandse directe investering in een andere lidstaat waarop, indien zij in Nederland had plaatsgevonden, een screeningsmechanisme van toepassing zou zijn; of
- c.
Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid, Onze Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en, indien van toepassing, Onze Minister of Ministers die het mede aangaat, in de gevallen waarin onderdeel a of onderdeel b niet van toepassing is.
2.
Onze verantwoordelijke Minister is verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.