Uitvoeringswet screeningsverordening buitenlandse directe investeringen
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2023
- Bronpublicatie:
18-05-2022, Stb. 2022, 215 (uitgifte: 10-06-2022, kamerstukken: 35880)
- Inwerkingtreding
01-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-05-2023, Stb. 2023, 174 (uitgifte: 31-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bibob
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
1.
2.
Onze verantwoordelijke Minister maakt ten behoeve van het verzamelen van de informatie, bedoeld in artikel 9, eerste en derde lid, van verordening 2019/452, voor zover deze informatie nog niet in het kader van een screeningsmechanisme is verzameld, gebruik van gegevens die afkomstig zijn uit:
- a.
het handelsregister;
- b.
de basisregistratie kadaster en de openbare registers, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Kadasterwet;
- c.
overige openbare registers bij de wet ingesteld; en
- d.
openbare informatie.
3.
De volgende bestuursorganen, diensten, toezichthouders of andere personen, verstrekken desgevraagd alle informatie aan Onze verantwoordelijke Minister die noodzakelijk is voor de uitvoering van de verplichtingen, bedoeld in artikel 9, eerste en derde lid, van verordening 2019/452:
- a.
Onze Minister van Financiën, voor zover het gegevens betreft die verwerkt worden door de Belastingdienst;
- b.
Onze Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, voor zover het gegevens betreft die verwerkt worden in het kader van de Wet strategische diensten en het Besluit strategische goederen;
- c.
de Autoriteit Consument en Markt, voor zover het gegevens betreft die worden verwerkt in het kader van hoofdstuk 5 van de Mededingingswet;
- d.
bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen bestuursorganen, diensten, toezichthouders of andere personen.
4.
Onze verantwoordelijke Minister kan, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet, voorts de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzoeken mededeling als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel f, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 te doen of de Minister van Defensie verzoeken mededeling als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel g, van die wet te doen.
5.
Voor zover de verzameling of verstrekking, bedoeld in het tweede tot en met vierde lid, niet de benodigde gegevens heeft opgeleverd, maakt Onze verantwoordelijke Minister gebruik van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 9, vierde lid, van verordening 2019/452.
6.
Indien de onderneming waarin de buitenlandse directe investering wordt gepland of is voltooid in staat van faillissement is verklaard, verstrekt de betrokken curator desgevraagd de informatie, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van verordening 2019/452, voor zover de verzameling of verstrekking, bedoeld in het tweede tot en met vierde lid, niet de benodigde gegevens heeft opgeleverd.
7.
De gegevensverstrekking ingevolge het tweede lid, onder c, en het derde tot en met zesde lid, geschiedt kosteloos.