Vgl. HR 13 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1138, rov. 2.3.
HR, 20-09-2022, nr. 20/03062 J
ECLI:NL:HR:2022:1248
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20-09-2022
- Zaaknummer
20/03062 J
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Jeugdbeleid (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:1248, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑09‑2022; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:593
ECLI:NL:PHR:2022:593, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑2022
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2022:1248
- Vindplaatsen
Uitspraak 20‑09‑2022
Inhoudsindicatie
Jeugdzaak. Openlijke geweldpleging, art. 141.1 Sr. Ontbrekende pleitnota in hoger beroep. HR: Op redenen vermeld in CAG slaagt middel. CAG: Pleitnota die in het p-v van tz. in h.b. is vermeld, ontbreekt bij de stukken die aan HR zijn gezonden. N.a.v. een door de raadsman o.g.v. art. 4.3.6.3 Procesreglement HR gedaan verzoek is bij hof nadere informatie ingewonnen. O.g.v. die informatie moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. HR kan daardoor niet nagaan of op tz. meer verweren zijn gevoerd dan wel of daar meer uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht dan in ’s hofs uitspraak genoemde. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/03062 J
Datum 20 september 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 september 2020, nummer 21-006486-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.R. Kops, advocaat te Breukelen, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, omdat de pleitnota die op de terechtzitting in hoger beroep door de raadsman van de verdachte aan het hof is overgelegd, zich niet bij de stukken van het geding bevindt.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3 tot en met 6.
3. Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 september 2022.
Conclusie 21‑06‑2022
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Ontbrekende pleitnota. Nu de in het proces-verbaal van terechtzitting in hoger beroep vermelde pleitnota ontbreekt bij de stukken die aan de HR zijn gezonden, kan in cassatie niet worden nagegaan of op de terechtzitting meer verweren zijn gevoerd of uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht dan in de bestreden uitspraak zijn genoemd. Conclusie strekt tot vernietiging en terugwijzing.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 20/03062 J
Zitting 21 juni 2022
CONCLUSIE
B.F. Keulen
In de zaak
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 22 september 2020 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, wegens ‘openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen’ veroordeeld tot 70 uren taakstraf, subsidiair 35 dagen jeugddetentie, waarvan 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27, eerste lid, Sr.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. Mr. D.R. Kops, advocaat te Breukelen, heeft bij schriftuur en aanvullende schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld.
3. Ik bespreek eerst het in de aanvullende schriftuur voorgestelde tweede middel. Het middel klaagt dat uit het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 september 2020 blijkt dat de raadsman van de verdachte het woord heeft gevoerd ‘overeenkomstig zijn pleitnota’ en dat de pleitnota aan het proces-verbaal is gehecht, terwijl blijkt dat de pleitnota in het ongerede is geraakt, zodat niet valt na te gaan of ter terechtzitting (meer) verweren zijn gevoerd of (meer) uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht dan in het bestreden arrest zijn genoemd.
4. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 8 september 2020 is aldaar door de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd ‘overeenkomstig zijn pleitnota, welke aan het hof is overgelegd en aan dit proces-verbaal is gehecht’.
5. De in dit proces-verbaal vermelde pleitnota ontbreekt bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Overeenkomstig art. 4.3.6.3 van het Procesreglement van de Hoge Raad heeft de raadsman van de verdachte bij faxbericht van 17 februari 2022 (tijdig) aan de rolraadsheer verzocht alsnog in het bezit te worden gesteld van een afschrift van deze pleitnota. Op 21 februari 2022 is namens de griffier van de Hoge Raad aan het hof verzocht om de pleitnotities in hoger beroep in deze zaak aan de strafadministratie van de Hoge Raad te doen toekomen. Vervolgens heeft een raadsheer van het hof bij brief van 17 maart 2022 aan de Hoge Raad bericht dat deze pleitnotities niet kunnen worden aangeleverd.
6. Nu bedoelde pleitnota ontbreekt, valt niet na te gaan of ter terechtzitting meer verweren zijn gevoerd dan wel of aldaar meer uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht dan de in de bestreden uitspraak genoemde. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het blijkens bij het hof ingewonnen informatie onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.1.
7. Het tweede middel slaagt.
8. Het voorgaande betekent dat het eerste middel buiten bespreking kan blijven.
9. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 21‑06‑2022