HR, 13-07-2021, nr. 19/05626
ECLI:NL:HR:2021:1138
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13-07-2021
- Zaaknummer
19/05626
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2021:1138, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑07‑2021; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:702
ECLI:NL:PHR:2021:702, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑06‑2021
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2021:1138
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2021-0243
Uitspraak 13‑07‑2021
Inhoudsindicatie
Ontbrekende pleitnota. Pleitnota die in proces-verbaal van terechtzitting in hoger beroep is vermeld, ontbreekt bij stukken die aan HR zijn gezonden. Raadsman heeft o.g.v. art. 4.3.6.3 Procesreglement HR verzocht om toezending van afschrift van deze pleitnota. O.g.v. p-v van die tz. (inhoudende dat pleitnota in het ongerede is geraakt en zich niet in dossier bevindt) moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. HR kan daardoor niet nagaan of op tz. verweren zijn gevoerd dan wel of daar uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/05626
Datum 13 juli 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 12 december 2019, nummer 22-002812-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, omdat de pleitnota die op de terechtzitting in hoger beroep door de raadsman aan het hof is overgelegd, zich niet bij de stukken van het geding bevindt.
2.2
Volgens het proces-verbaal van die terechtzitting heeft de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd. Het proces-verbaal houdt het volgende in:
“De raadsman voert het woord tot verdediging overeenkomstig zijn overgelegde pleitnota.”
en verder:
“Deze pleitnota is in het ongerede geraakt en bevindt zich niet in het dossier.”
2.3
De pleitnota die in het proces-verbaal is vermeld, ontbreekt bij de stukken die aan de Hoge Raad zijn gezonden. De raadsman heeft op grond van artikel 4.3.6.3 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden verzocht om toezending van een afschrift van deze pleitnota. Op grond van het proces-verbaal van die terechtzitting moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. De Hoge Raad kan daardoor niet nagaan of op de terechtzitting verweren zijn gevoerd dan wel of daar uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht. Het cassatiemiddel slaagt daarom.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juli 2021.
Conclusie 01‑06‑2021
Inhoudsindicatie
Ontbrekende pleitnota. Pleitnota die in proces-verbaal van terechtzitting in hoger beroep is vermeld, ontbreekt bij stukken die aan HR zijn gezonden. Raadsman heeft o.g.v. art. 4.3.6.3 Procesreglement HR verzocht om toezending van afschrift van deze pleitnota. O.g.v. p-v van die tz. (inhoudende dat pleitnota in het ongerede is geraakt en zich niet in dossier bevindt) moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. HR kan daardoor niet nagaan of op tz. verweren zijn gevoerd dan wel of daar uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht. Volgt vernietiging en terugwijzing.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 19/05626
Zitting 1 juni 2021
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 12 december 2019 door het gerechtshof Den Haag wegens “oplichting” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, waarvan drie weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft het hof beslist op de vordering van de benadeelde partij, een en ander als in het arrest vermeld.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel klaagt dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 december 2019 nietig is, aangezien de door de raadsman bij die gelegenheid aan het hof overgelegde pleitnotities zich niet (meer) bij de stukken bevinden.
4. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 12 december 2019 is aldaar door de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd aan de hand van zijn pleitnotities die door hem aan het hof zijn overgelegd.
5. De in dit proces-verbaal vermelde pleitnotities ontbreken bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Overeenkomstig het Procesreglement heeft de raadsman van de verdachte bij faxbericht en brief van 16 december 2020 tijdig aan de rolraadsheer verzocht alsnog in het bezit te worden gesteld van een afschrift van deze pleitnotities. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 12 december 2019 vermeldt dat de pleitnotities in het ongerede zijn geraakt en zich niet in het dossier bevinden.
6. Gelet hierop valt niet na te gaan of ter terechtzitting verweren zijn gevoerd of uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het blijkens hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 12 december 2019 onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
7. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden