Einde inhoudsopgave
De aanmerkelijkbelangregeling in internationaal perspectief (FM nr. 123) 2007/9.4.1
9.4.1 Vermogensaanwasbelasting
Mr. dr. F.G.F. Peters, datum 01-03-2007
- Datum
01-03-2007
- Auteur
Mr. dr. F.G.F. Peters
- JCDI
JCDI:ADS372292:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Buitenlands belastingplichtige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Heffingsbevoegdheid
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Belastingplichtige
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
Voetnoten
Voetnoten
Een dergelijke oplossing vertoont gelijkenis met het naar aanleiding van het Bosal-arrest (zaak C-168/01) in de vennootschapsbelasting afschaffen van de kostenaftrekbeperking van artikel 13, lid 1, onder gelijktijdige invoering van thincap-regels voor zowel binnenlandse als grensoverschrijdende situaties.
Een alternatief dat zowel in overeenstemming met het EG-recht als met belastingverdragen kan worden geacht, zou zijn om bij iedere aanmerkelijkbelanghouder jaarlijks te heffen over de waardeaangroei van het aanmerkelijk belang. De afrekening bij emigratie behelst in een dergelijk systeem niet meer dan de gewone heffing over de latente waardevermeerdering die toch reeds ieder jaar plaatsvindt. Voor toepassing van de buitenlandse belastingplicht bestaat dan geen grond meer. Van een belemmering van de Europese verdragsvrijheden is geen sprake, aangezien de emigrerende aanmerkelijkbelanghouder hetzelfde wordt behandeld als de thuisblijver.1 Ook belastingverdragen staan niet in de weg aan een dergelijke vermogensaanwasbelasting. Nadeel is uiteraard dat het liquiditeitsbeginsel daarmee wordt losgelaten, en derhalve zowel de blijvende als de emigrerende aanmerkelijkbelanghouder wordt geconfronteerd met een regeling die in niet geringe mate bezwarender is dan de huidige. Een dergelijke ingrijpende wijziging van het aanmerkelijkbelangsysteem zal voorts niet op korte termijn tot de mogelijkheden behoren.