RvdW 2020/371
Procesrecht. Bindendadviesclausule; in incidenteel appel beroep op bindendadviesclausule gehonoreerd en vonnis bekrachtigd; belang bij wijziging dictum rechtbankvonnis van afwijzing in niet-ontvankelijkheid?; kostenveroordeling.
HR 13-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:425
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 maart 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/00927
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:425, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1333, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑02‑2019
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Bindendadviesclausule; in incidenteel appel beroep op bindendadviesclausule gehonoreerd en vonnis bekrachtigd; belang bij wijziging dictum rechtbankvonnis van afwijzing in niet-ontvankelijkheid?; kostenveroordeling.
Samenvatting
Een geslaagd beroep op een bindendadviesclausule betekent dat de rechter niet toekomt aan een inhoudelijk oordeel over de rechtsbetrekking in geschil. Daarbij past dat de eiser niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering (HR 22 november 1985, NJ 1986/275, m.nt. P.A. Stein). Maar als de rechter in dat geval in het dictum de vordering afwijst in plaats van de eiser niet-ontvankelijk te verklaren, levert dit niet zonder meer een grond voor vernietiging op. Een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.