Rb. Utrecht, 15-06-2011, nr. 300029 - KG ZA 11-33
ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9397, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Utrecht
- Datum
15-06-2011
- Zaaknummer
300029 - KG ZA 11-33
- LJN
BQ9397
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9397, Uitspraak, Rechtbank Utrecht, 15‑06‑2011; (Kort geding)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARN:2012:BX9224, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 15‑06‑2011
Inhoudsindicatie
In conventie is door eiser niet voldoende aangevoerd om aan te nemen dat de registratie en het gebruik van de domeinnaam www.dr [achternaam eiser].com, die (deels) de persoonsnaam van eiser bevat, en de verwijzing daarnaar op de website www.[naam gedaagde sub 2].org onrechtmatig is jegens eiser. In reconventie wordt de vordering tot staking van de executie van het vonnis van 23 juni 2010 met betrekking tot de website www.[voornaam eiser achternaam eiser].nl toegewezen, nu het dictum van het laatstgenoemde vonnis ruimte biedt tot redelijke twijfel over de inhoud van de hoofdvordering.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector Civiel
Handelskamer
zaaknummer / rolnummer: 300029 / KG ZA 11-33
Vonnis in kort geding van 15 juni 2011
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. S.G. Rissik,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. de stichting
[gedaagde sub 2],
gevestigd te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. M.M.E. Antic.
Partijen zullen hierna [eiser] en afzonderlijk [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] en gezamenlijk [gedaagde sub 1 c.s.] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding van 25 januari 2011 met producties 1 tot en met 3
- -
de per brief van 14 februari 2011 door [gedaagde sub 1 c.s.] bij de rechtbank afgegeven eis in reconventie met producties 1 tot en met 5
- -
de per faxbrief van 15 februari 2011 door [gedaagde sub 1 c.s.] toegezonden producties 6 tot en met 9
- -
de mondelinge behandeling van 16 februari 2011 en het daarvan opgemaakte proces-verbaal
- -
de pleitnota van [eiser]
- -
de pleitnota van [gedaagde sub 1 c.s.], tevens omvattende het door [gedaagde sub 1 c.s.] overgelegde stuk met het opschrift “Laatste woord [gedaagde sub 1] in aanvulling op pleitnota mr. M. Antic”.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[eiser] voert als neuroloog praktijk in het Universitair Medisch Centrum Groningen.
2.2.
Op 17 mei 2005 is [gedaagde sub 1] op consult geweest bij [eiser].
2.3.
[Gedaagde sub 1] is voorzitter en bestuurder van [gedaagde sub 2], een stichting die zich – kort gezegd – richt op het verbeteren van de situatie van slachtoffers van medische fouten en de nabestaanden van die slachtoffers. In het kader van haar doelstelling heeft [gedaagde sub 2] een website opgericht, [www.naam gedaagde sub 2.org]. Op deze website komt een zwarte lijst voor, waarin [eiser] is opgenomen.
2.4.
Bij vonnis van 25 september 2009, hierna: “het vonnis van 25 september”, heeft de voorzieningenrechter te Groningen – onder meer – geoordeeld dat [gedaagde sub 2] gerechtigd is [eiser] te handhaven op de zwarte lijst op de website [www.naam gedaagde sub 2.org].
2.5.
In januari 2010 is de website [www.voornaam eiser achternaam eiser.nl] publiekelijk toegankelijk geworden op het internet. Op deze website worden uitlatingen over [eiser] gedaan. [Gedaagde sub 2] is rechthebbende van de domeinnaam [www.voornaam eiser achternaam eiser.nl].
2.6.
Met betrekking tot de onder 2.5 genoemde domeinnaam en website heeft [eiser] een kort geding aangespannen bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht. Op 23 juni 2010 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht vonnis gewezen, hierna “het vonnis van 23 juni 2010”, welk vonnis – voor zover van belang – luidt als volgt:
“(...)
“Het gebruik van de domeinnaam [voornaam eiser achternaam eiser.nl]
- 4.4.
(...) Met [eiser] is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat [gedaagde sub 1] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door zonder voorafgaande toestemming daartoe van [eiser], van de domeinnaam die identiek is aan de naam waaronder [eiser] voor familie, vrienden en zijn beroepsgroep en patiëntenkring bekend is te registreren (...). Voorts moet ook onrechtmatig worden geoordeeld het niet staken van het gebruik van die domeinnaam na verzoek van [eiser] om dat te doen.
(...)
Ook de vermelding van de domeinnaam [voornaam eiser achternaam eiser.nl] op de website [naam gedaagde sub 2.org] wordt voorshands als onrechtmatig beoordeeld (...).
(...)
- 5.
De beslissing
De voorzieningenrechter
- 5.1.
beveelt [gedaagde sub 1], om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de website [www.voornaam eiser achternaam eiser.nl] en daarin opgenomen passages zoals hiervoor in 2.12 vermeld van het internet te verwijderen en verwijderd te houden,
(...)
5.4. bepaalt dat [gedaagde sub 1] voor iedere overtreding van het onder 5.1 tot en met 5.3 bepaalde, aan [eiser] een dwangsom verbeurt van EUR 5.000,00, vermeerderd met EUR 500,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat de betreffende overtreding voortduurt, tot een maximum van EUR 50.000,00 per overtreding,
(...)”
2.7.
Naar aanleiding van het vonnis van 23 juni 2010 heeft [gedaagde sub 1] de inhoud gewijzigd van de website die onder de domeinnaam [www.voornaam eiser achternaam eiser.nl] hangt.
2.8.
Op 22 november 2010 heeft [gedaagde sub 2] de domeinnaam [www.dr achternaam eiser.com] geregistreerd en een website onder die domeinnaam gehangen.
2.9.
Per brief van 20 december 2010 heeft [eiser] [gedaagde sub 1 c.s.] verzocht de website [www.dr achternaam eiser.com] van het internet te verwijderen. [Gedaagde sub 1 c.s.] heeft hier geen gevolg aan gegeven.
2.10.
Op 24 januari 2011 heeft [eiser] beslag laten leggen op de WAO-uitkering van [gedaagde sub 1], omdat [gedaagde sub 1] het vonnis van 23 juni 2010 niet (volledig) zou hebben nageleefd.
3. Het geschil in conventie
3.1.
[eiser] vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad op alle dagen en uren om:
- a.
gedaagden, ieder hoofdelijk, te bevelen om binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis de website [www.dr achternaam eiser.com] en de inhoud daarvan van het internet te verwijderen en verwijderd te houden;
- b.
gedaagden, ieder hoofdelijk, te bevelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis bij de domeinnaamhouder van de website [www.dr achternaam eiser.com] een verzoek in te dienen tot het verwijderen en verwijderd houden van de website [www.dr achternaam eiser.com] en de inhoud daarvan, met gelijktijdig afschrift van dat verzoek aan eiser;
- c.
gedaagden, ieder hoofdelijk, te bevelen om binnen 24 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de vermelding van de website [www.dr achternaam eiser.com] op de website [www.naam gedaagde sub 2.org] te verwijderen en verwijderd te houden;
- d.
gedaagden, ieder hoofdelijk, te bevelen om binnen vierentwintig uur na betekening van dit vonnis bij de exploitanten van de zoekmachines Google (www.google.nl), Yahoo (www.yahoo.com), MSN (htttp://nl.msn.com), Altavista (www.altavista.com), Alltheweb (www.alltheweb.com), Wisenut (www.wisenut.com), Ask (www.ask.com), Ilse (www.ilse.com), Ixquick (www.ixquick.com), Kobala (www.kobala.com), Informatiezoeken (www.informatiezoeken.nl), Track (www.track.nl), Vinden (www.vinden.nl), Metacrawler (www.metacrawler.com), Dogpile (www.dogpile.com), Looksmart (www.looksmart.com) en Vivismo (www.vivismo.com) een verzoek in te dienen tot het verwijderen en verwijderd houden van de website [www.dr achternaam eiser.com] en de inhoud daarvan, met gelijktijdig afschrift van die verzoeken aan eiser;
- e.
te bepalen dat gedaagden voor iedere keer dat zij in strijd handelen met het onder a. tot en met d. bepaalde aan eiser een dwangsom verbeuren van EUR 5.000,00, vermeerderd met EUR 500,00 voor iedere dag of gedeelte van de dag dat deze strijdigheid voortduurt,
- f.
gedaagden, ieder hoofdelijk, te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat in het vonnis van 23 juni 2010 is bepaald dat het registreren en in stand houden van de domeinnaam [www.voornaam eiser achternaam eiser.nl] en de vermelding van deze domeinnaam op de website [www.naam gedaagde sub 2.org] onrechtmatig is. Op grond hiervan is ook het registreren en in stand houden van de domeinnaam [www.dr achternaam eiser.com] en de vermelding daarvan op de website [www.naam gedaagde sub 2.org] onrechtmatig. Beide domeinnamen zijn immers identiek aan de naam waaronder [eiser] voor familie, vrienden en zijn beroepsgroep en patiëntenkring bekend is, aldus [eiser].
3.3.
[Gedaagde sub 1 c.s.] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] in zijn vorderingen, althans tot afwijzing daarvan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie
4.1.
[Gedaagde sub 1 c.s.] vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, om:
primair
- I.
het door [eiser] gelegde executoriale beslag op de uitkering van [gedaagde sub 1] onmiddellijk op te (doen) heffen, en [eiser] te bevelen zijn onmiddellijke medewerking aan deze opheffing te verlenen;
- II.
[eiser] te gebieden met onmiddellijke ingang, danwel met onmiddellijke ingang na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, de executie (van de dwangsommen zoals genoemd in het dictum) van het vonnis tussen partijen in de zaak met rolnummer 28179/KG ZA 10-429 gewezen door de voorzieningenrechter in de rechtbank Utrecht op 23 juni 2010, te staken en gestaakt te houden, mits en zolang [gedaagde sub 1] de website [www.voornaam eiser achternaam eiser.nl] (daarmee niet doelend op de domeinnaam [voornaam eiser achternaam eiser.nl]) verwijderd houdt zoals dat thans ook het geval is;
subsidiair
- III.
de executie (van de dwangsommen zoals genoemd in het dictum) van het vonnis tussen partijen in de zaak met rolnummer 28179/ KG ZA 10-429 gewezen door de voorzieningenrechter in de rechtbank Utrecht op 23 juni 2010 met onmiddellijke ingang, danwel met onmiddellijke ingang na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, te schorsen totdat bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof Amsterdam, nevenzitting Gerechtshof Arnhem, in het hoger beroep van voormeld vonnis zal zijn beslist;
- IV.
voor zover de dwangsommen, opgelegd bij genoemd vonnis van 23 juni 2010, verbeurd zouden zijn, deze te matigen tot een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen maximaal bedrag;
meer subsidiair:
- V.
een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen veroordeling van [eiser] uit te spreken; en
tot slot (primair)
- VI.
[eiser] te veroordelen om aan [gedaagde sub 1] een dwangsom te betalen van EUR 10.000,00 per afzonderlijke overtreding, of een gedeeltelijke afzonderlijke overtreding, per dag, voor iedere keer of iedere dag (een gedeelte van een dag daaronder begrepen), dat [eiser] in strijd met bevel onder I en II of, voor zover van toepassing, onder V handelt, althans een zodanige dwangsom die de voorzieningenrechter onder deze omstandigheden geraden acht; en
- IV.
[eiser] te veroordelen in de kosten van deze eis in reconventie.
4.2.
[Gedaagde sub 1 c.s.] legt aan haar vorderingen – onder meer – ten grondslag dat zij het vonnis van 23 juni 2010 volledig heeft nageleefd en dat zij aldus geen dwangsommen heeft verbeurd, dan wel dat enige onduidelijkheid over de inhoud van het (dictum van het) vonnis van 23 juni 2010 haar niet tegengeworpen dient te worden.
4.3.
[Eiser] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde sub 1 c.s.], met veroordeling van [gedaagde sub 1 c.s.] in de kosten van de procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling in conventie
5.1.
Niet in geschil is dat domeinnamen slechts eenmaal worden uitgereikt, te weten aan degene die de domeinnaam het eerst doet registreren (en haar rechtsopvolgers). Deze (rechts-)persoon is daarmee in beginsel de rechthebbende op de domeinnaam geworden. Dit lijdt echter uitzondering, indien in rechte wordt geoordeeld dat door de registratie inbreuk wordt gemaakt op de merkrechten en/of handelsnaamrechten van een andere partij, danwel anderszins geoordeeld moet worden dat sprake is van onrechtmatig handelen door de eerst-registrerende partij.
5.2.
Gelet op hetgeen in 5.1 is weergegeven, is het onder omstandigheden onrechtmatig om een domeinnaam met daarin de persoonsnaam van een ander te registreren en te gebruiken. Naar de voorzieningenrechter begrijpt voert [eiser] als een dergelijke omstandigheid aan dat zijn reputatie wordt geschaad. Het belang van [eiser] op een onbeschadigde reputatie zal afgewogen moeten worden tegen het belang van [gedaagde sub 1 c.s.] op vrijheid van meningsuiting, welk recht slechts kan worden ingeperkt indien die beperking is voorzien bij wet en in een democratische samenleving noodzakelijk is. Of de reputatie van [eiser] door [gedaagde sub 1 c.s.] wordt geschaad, kan in het middel blijven nu [eiser] naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter te weinig heeft aangevoerd om de hiervoor genoemde belangenafweging in zijn voordeel uit te laten vallen. [Eiser] verwijst weliswaar naar het vonnis van 23 juni 2010, maar in die zaak handelde het om een domeinnaam waarin de privénaam van [eiser] –[voornaam en achternaam eiser] – was opgenomen. In onderhavig geschil wordt in de domeinnaam verwezen naar de beroepsmatige aanduiding van [eiser], te weten dr. [achternaam eiser]. Nu naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter een persoon in de uitoefening van een hoge (medische) functie in het algemeen ten aanzien van het openlijk uiten van kritiek meer zal moeten dulden dan als privépersoon, kan een enkel beroep op het vonnis van 23 juni 2010 [eiser] niet baten. Ook speelde in de eerdere zaak een rol dat (een deel van) de inhoud van de website die onder de domeinnaam [www.voornaam eiser achternaam eiser.nl] hangt, onrechtmatig werd geacht. In onderhavig geschil heeft [eiser] niets over de eventuele onrechtmatigheid van de inhoud van de website aangevoerd. Sterker nog, [eiser] voert aan dat de inhoud van de website grotendeels overeenkomt met de (door de voorzieningenrechter te Groningen bij vonnis van 25 september 2009) niet onrechtmatig geachte inhoud van de website [www.naam gedaagde sub 2.org]. Ook de inhoud van de website (in combinatie met de domeinnaam) kan dus niet tot de conclusie leiden dat het registreren en gebruiken van de domeinnaam [www.dr achternaam eiser.com] onrechtmatig jegens [eiser] moet worden geacht. Gelet op het voorgaande heeft [eiser] ook met betrekking tot de vermelding van de domeinnaam [www.dr achternaam eiser.com] op de website [www.naam gedaagde sub 2.org] onvoldoende aangevoerd om te kunnen oordelen dat zulks onrechtmatig is jegens [eiser]. De stelling van [eiser] dat de (verwijzing naar) eerst genoemde website niet noodzakelijk zou zijn om de doelstellingen van [gedaagde sub 2] na te streven, is hiertoe onvoldoende.
De voorzieningenrechter is dan ook voorshands van oordeel dat de registratie en het gebruik van de domeinnaam [www.dr achternaam eiser.com] door [gedaagde sub 1 c.s.] en de verwijzing naar deze domeinnaam op de website [www.naam gedaagde sub 2.org] niet onrechtmatig is jegens [eiser] en wijst de vorderingen van [eiser] af.
Nu de vorderingen van [eiser] reeds op bovenstaande grond worden afgewezen, wordt niet meer toegekomen aan de niet-ontvankelijkheidsverweren van [gedaagde sub 1 c.s.], die – kort gezegd – zien op de eventuele onrechtmatigheid van de gedragingen van [gedaagde sub 2] en de aansprakelijkheid van [gedaagde sub 1] daarvoor.
Proceskosten
5.3.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 1 c.s.] worden begroot op:
- -
griffierecht EUR 568,00
- -
salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.384,00
6. De beoordeling in reconventie
6.1.
In dit kort geding moet worden vooropgesteld dat [eiser] in beginsel gerechtigd is het vonnis van 23 juni 2010, dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, jegens [gedaagde sub 1 c.s.] ten uitvoer te leggen. Slechts indien te dezen sprake zou zijn van misbruik van recht, kan de staking of schorsing van die executie worden bevolen.
Dit kan het geval zijn indien:
- a.
het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust;
- b.
de executie van het vonnis op grond van na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde(n) een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard;
- c.
er andere feiten of omstandigheden zijn op grond waarvan de executant in redelijkheid geen gebruik mag maken van zijn exclusieve recht tot executie van het vonnis in kwestie.
6.2.
[Gedaagde sub 1 c.s.] stelt – onder meer – dat het vonnis van 23 juni 2010 waarbij [gedaagde sub 1] wordt veroordeeld om de website [www.voornaam eiser achternaam eiser.nl] van het internet te verwijderen en verwijderd te houden (zie 2.5) een verplichting van [gedaagde sub 1] inhoudt om de inhoud van de website en niet om de domeinnaam van het internet te verwijderen en verwijderd te houden. Een website is, volgens [gedaagde sub 1 c.s.], immers niet hetzelfde als een domeinnaam. Door een andere inhoud te koppelen aan de domeinnaam [www.voornaam eiser achternaam eiser.nl] heeft [gedaagde sub 1] aan die verplichting voldaan. Daarnaast stelt [gedaagde sub 1 c.s.] dat uit de omstandigheid dat er tussen partijen verschil van mening bestaat over hoe het dictum van het vonnis van 23 juni 2010 moet worden uitgelegd, blijkt dat dit vonnis voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Deze omstandigheid maakt dat [eiser] in redelijkheid niet tot uitoefening van zijn executierecht had mogen komen, aldus [gedaagde sub 1 c.s.]
6.3.
[Eiser] voert hier – onder meer – tegen aan dat de veroordeling van [gedaagde sub 1] in het vonnis van 23 juni 2010 inhoudt dat [gedaagde sub 1] zowél de domeinnaam als de inhoud van de website van het internet moet verwijderen en verwijderd moet houden. Nu [gedaagde sub 1] hier (met betrekking tot de domeinnaam) – hoewel zij hiertoe (gemakkelijk) in staat was – niet aan heeft voldaan, is zij dwangsommen verbeurd, aldus [eiser].
6.4.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat [gedaagde sub 1 c.s.] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de begrippen website en domeinnaam, zowel feitelijk als juridisch, een andere betekenis toekomen. Nu het dictum van het vonnis van 23 juni 2010 (zie 2.5) spreekt over de website [www.voornaam eiser achternaam eiser.nl], is er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter – in tegenstelling tot hetgeen [eiser] stelt – (voor [gedaagde sub 1 c.s.]) ruimte voor redelijke twijfel of daarmee (ook) de domeinnaam [www.voornaam eiser achternaam eiser.nl] is bedoeld. Nu er in onderhavig geval ook bij [gedaagde sub 1 c.s.] in redelijke mate onduidelijkheid kan bestaan ten aanzien van de inhoud van de hoofdveroordeling, acht de voorzieningenrechter – voorshands oordelend en mede in het licht van de omstandigheid dat een dwangsom dient als een prikkel om nakoming van de hoofdveroordeling te stimuleren – omstandigheden aanwezig op grond waarvan [eiser] in redelijkheid geen gebruik mag maken van zijn exclusieve recht tot executie van het vonnis van 23 juni 2010.
Dwangsom
6.5.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de gevorderde dwangsom te beperken tot een bedrag van EUR 2.500,00 per overtreding, vermeerdert met EUR 250,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag, met een maximum van EUR 25.000,00.
Proceskosten
6.6.
[Eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 1 c.s.] worden begroot op:
- -
salaris advocaat EUR 408,00 (factor 0,5 × tarief EUR 816,00)
Totaal EUR 408,00
7. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
wijst de vorderingen af,
7.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 1 c.s.] tot op heden begroot op EUR 1.384,00,
7.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.4.
heft op het door [eiser] ten laste van [gedaagde sub 1 c.s.] gelegde executoriale beslag op de uitkering van [gedaagde sub 1] en beveelt [eiser], indien en voor zover noodzakelijk, zijn onmiddellijke medewerking aan deze opheffing te verlenen,
7.5.
gebiedt [eiser] met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis, de executie (van de dwangsommen zoals genoemd in het dictum) van het vonnis tussen partijen in de zaak met rolnummer 28179/KG ZA 10-429 gewezen door de voorzieningenrechter in de rechtbank Utrecht op 23 juni 2010, te staken en gestaakt te houden, mits en zolang [gedaagde sub 1] de website [www.voornaam eiser achternaam eiser.nl] (daarmee niet doelend op de domeinnaam [voornaam eiser achternaam eiser.nl]) verwijderd houdt,
7.6.
bepaalt dat [eiser] voor iedere overtreding van het onder 7.4 en/of 7.5 bepaalde aan [gedaagde sub 1 c.s.] een dwangsom verbeurt van EUR 2.500,00, vermeerdert met EUR 250,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat de betreffende overtreding voortduurt, tot een maximum van EUR 25.000,00,
7.7.
veroordeelt [achternaam eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 1 c.s.] tot op heden begroot op EUR 408,00,
7.8.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2011.