Einde inhoudsopgave
Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens
Artikel 21
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021
- Bronpublicatie:
14-09-2021, Stb. 2021, 446 (uitgifte: 30-09-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-09-2021, Stb. 2021, 446 (uitgifte: 30-09-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Bijzondere onderwerpen
Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan:
- a.
de hulpofficier van justitie ten behoeve van de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde, bedoeld in artikel 3 van de Politiewet 2012 en de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, alsmede de hulpofficier van justitie van de Koninklijke marechaussee ten behoeve van de politietaken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Politiewet 2012;
- b.
het hoofd van een dienst die is belast met de behandeling van verzoeken om rechtshulp, van een landelijke eenheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 2012 ten behoeve van het controleren van de juistheid van de gegevens uit de politieregisters, die op grond van een verzoek om rechtshulp door autoriteiten van een vreemde staat, als bedoeld in artikel 552h van het Wetboek van Strafvordering, al dan niet namens de officier van justitie worden verstrekt;
- c.
het hoofd van een dienst die is belast met de behandeling van verzoeken om rechtshulp, van een landelijke eenheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 2012, of ingeval van rechtstreekse verstrekking de korpschef of de commandant van de Koninklijke marechaussee ten behoeve van het controleren van de juistheid van de gegevens uit de politieregisters, die zonder een daartoe strekkend verzoek op grond van artikel 5:1 van het Besluit politiegegevens aan politie-autoriteiten in een ander land worden verstrekt;
- d.
het hoofd van de Financiële inlichtingen eenheid, bedoeld in artikel 12 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, voorzover dit noodzakelijk is om te kunnen beoordelen of de ongebruikelijke transacties van belang zijn voor de voorkoming en opsporing van misdrijven;
- e.
de korpschef voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van artikel 8 van de Europol-Overeenkomst;
- f.
de commandant van de Koninklijke marechaussee voorzover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.