JWB 2004/298
Faillissement; aanvraag
HR 03-09-2004, ECLI:NL:HR:2004:AP0973
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 september 2004
- Zaaknummer
R04/020HR
- LJN
AP0973
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Insolventierecht / Faillissement
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AP0973, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑09‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AP0973, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑09‑2004
- Wetingang
Art. 81 RO; art. 1 Fw; art. 6 lid 3 Fw; art. 3 lid 2 Invorderingswet 1990
Essentie
Faillissement; aanvraag
Samenvatting
Casus
Verweerder in cassatie, de Ontvanger, heeft de rechtbank te ’s-Gravenhage verzocht om verzoekster tot cassatie in staat van faillissement te verklaren. Aan zijn verzoek heeft de Ontvanger ten grondslag gelegd dat hij ter zake van onherroepelijk vaststaande aanslagen loonheffing, omzet- en vennootschapsbelasting, een opeisbare vordering op verzoekster heeft ten bedrage van € 8.672.097,28 te vermeerderen met invorderingsrente. Daarnaast heeft de Ontvanger gesteld dat verzoekster een vordering van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, UWV GAK Amsterdam, van € 5.028.760,78 onbetaald heeft gelaten. Verzoekster heeft de faillissementsaanvrage van de Ontvanger gemotiveerd bestreden en heeft gesteld dat zij tegen verschillende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.