RFR 2016/69
Huwelijksvermogensrecht. Is de vordering van de vrouw tot verdeling van pensioenrechten respectievelijk betaling van haar deel van het door haar ex-man opgebouwde pensioen, verjaard?
HR 04-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:375
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 maart 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/05042
- Conclusie
A-G mr. J.B.M.M. Wuisman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923502:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:375, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑03‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2305, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2015
- Wetingang
Art. 24 Rv; art. 6:127 BW
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Familieprocesrecht. Verjaring.
Mag de rechter de feitelijke grondslag van het beroep op stuiting van de verjaring zelfstandig aanvullen? Kan de man zijn schuld uit hoofde van verdeling van pensioenrechten verrekenen met hetgeen hij heeft betaald ter voldoening aan een natuurlijke verbintenis?
Samenvatting
Partijen zijn in 1966 gehuwd in gemeenschap van goederen. Hun huwelijk is ontbonden op 6 maart 1995. Tijdens het huwelijk heeft de man pensioenrechten opgebouwd bij het ABP en bij SPMS. In juli 1994 hebben partijen een echtscheidingsconvenant gesloten, waarin zij (onder andere) zijn overeengekomen dat de vrouw aanspraak heeft op haar deel van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.