RvdW 2017/128
Oplichting door reisbureau: toereikend bewijs valse hoedanigheid.
HR 10-01-2017, ECLI:NL:HR:2017:28
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 januari 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/03998
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:28, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑01‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1316, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑12‑2015
- Wetingang
Art. 326 Sr
Essentie
Het hof kon oordelen dat de verdachte, eigenares van een reisbureau, door het aannemen van een valse hoedanigheid het slachtoffer heeft bewogen tot betaling van een reissom doordat zij deed voorkomen dat haar reisbureau ANVR-lid en deelnemer van Stichting Garantiefonds Reisgelden was en (nog steeds) samenwerkte met Thomas Cook.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Den Haag van 9 juli 2015, nummer 22/000812-14, in de strafzaak tegen: M. Adv.: mr. M.D. Rijnsburger, te Amsterdam.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
Middel II zie 2.1; (red.)