NJB 2016/1773:Verklaring van geen bedenkingen met het oog op verlening omgevingsvergunning voor uitbreiding co-vergistingsinstallatie, waarbij inrichting zich in twee verschillende gemeenten bevindt. Geen grond voor het oordeel dat in art. 6.5, lid 1, Besluit omgevingsrecht neergelegde bevoegdheidsregeling kennelijk niet ziet op bescherming van belangen van appellanten, die beroepsgronden hebben aangevoerd die betrekking hebben op de materiële norm van een goede ruimtelijke ordening. Voor beantwoording van de vraag welke gemeenteraad bevoegd is te beslissen over afgifte van verklaring van geen bedenkingen, is niet de ligging van de inrichting, maar de ligging van het project waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd doorslaggevend, waarbij alle activiteiten die samen het project vormen in ogenschouw dienen te worden genomen