Hof Den Haag, 15-05-2013, nr. 200.112.857/01
ECLI:NL:GHDHA:2013:CA1005, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
15-05-2013
- Zaaknummer
200.112.857/01
- LJN
CA1005
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2013:CA1005, Uitspraak, Hof Den Haag, 15‑05‑2013; (Herziening)
ECLI:NL:GHDHA:2013:427, Uitspraak, Hof Den Haag, 13‑02‑2013
Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:627, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
Uitspraak 15‑05‑2013
Inhoudsindicatie
Kinderalimentatie. Geen eenduidig standpunt alimentatieplichtige. Geen verbetering van de gegeven beschikking.
Partij(en)
Afwijzing verbetering beschikking
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 15 mei 2013
Zaaknummer : 200.112.857/01
Rekestnummer rechtbank : FA RK 11-10079
[De vader],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. J.L.J. Kapteijn te Alphen aan den Rijn,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. A.G. de Jong te ‘s-Gravenhage.
PROCESVERLOOP TER ZAKE VAN VERZOEK OM HERSTEL BESCHIKKING
- 1.
Op 13 februari 2013 heeft het hof in de bovengenoemde zaak een beschikking gegeven.
- 2.
De advocaat van de vader heeft bij brief van 26 maart 2013 (onder vermelding van de verzending van een kopie daarvan aan de raadsman van de moeder) het hof medegedeeld dat de beschikking van 4 januari 2012 (naar het hof begrijpt de beschikking van 13 februari 2013) een kennelijke (schrijf)fout bevat, welke zich ex artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, hierna: Rv., voor eenvoudig herstel leent. Namens de vader is verzocht om tot verbetering van de beschikking over te gaan, in die zin dat de kinderalimentatie op nihil zal worden bepaald. Daartoe is aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat het hof ten onrechte in voormelde beschikking heeft overwogen dat de vader ter zitting een kinderalimentatie van € 138,33 per maand heeft aangeboden, zijnde het vrij te laten bedrag zoals dat volgens de vader door de gemeente [plaatsnaam] is berekend.
De advocaat van de vader heeft gesteld dat in het appelschrift om nihilstelling is verzocht en dat dat standpunt ter zitting is gehandhaafd, naast het feit dat ook ter zitting is aangegeven dat de vader geen bedrag kan aanbieden omdat hij niet vrijelijk over zijn gelden kan beschikken. Daarvoor moet hij eerst een akkoord hebben van de gemeente en in de WSNP situatie zal de rechter-commissaris hierover een beslissing moeten nemen.
- 3.
Bij brief van 17 april 2013 heeft de advocaat van de moeder bezwaar gemaakt tegen inwilliging van het verzoek.
- 4.
Het hof overweegt als volgt. Zowel in het petitum van zijn verzoekschrift in eerste aanleg als in het petitum van zijn hoger beroep heeft de vader verzocht de kinderalimentatie met ingang van 23 december 2011 op nihil te bepalen danwel ten hoogste op € 138,33 per maand (per kind), danwel op een bedrag als de rechtbank respectievelijk het hof vermeent te behoren.
In de pleitnota van de advocaat van de vader, overgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg op 9 mei 2012 (productie 11 bij brief van 7 september 2012) staat op pagina 3 onder 8. onder meer vermeld:
“...Het is dan ook zeer belangrijk dat in ieder geval de last ter zake de kinderalimentatie op nihil wordt gesteld, danwel maximaal € 139,- per kind per maand, zodat de man kan voorkomen dat de schulden alleen maar verder oplopen en hij zo snel mogelijk toegelaten kan worden tot de schuldsanering”.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat van de vader, zoals is weergegeven in het proces-verbaal, als volgt verklaard:
“...De berekende draagkracht van € 138,- per maand komt uit het rapport van de gemeente. Dat is het vrij te laten bedrag. Het voorstel om dat bedrag te betalen staat nog”.
- 5.
Gezien de subsidiaire verzoeken van de vader en de verklaringen ter terechtzitting, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, is het hof van oordeel dat er geen sprake is van een kennelijke (schrijf)fout of andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent.
Met name de mededeling ter zitting in hoger beroep heeft het hof als een uitdrukkelijk aanbod beschouwd.
Het hof zal het verzoek van de vader tot verbetering derhalve afwijzen en niet overgaan tot verbetering van de beschikking.
BESLISSING
Het hof:
wijst af het verzoek tot verbetering van de tussen partijen gegeven beschikking van 13 februari 2013.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Dijk, Van de Poll en Kleykamp-van der Ben, bijgestaan door Suderée als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 mei 2013.
Uitspraak 13‑02‑2013
Mrs. Van Dijk, Van de Poll, Kleykamp-van der Ben
Partij(en)
[de man],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. J.L.J. Kapteijn te Alphen aan den Rijn,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. A.G. de Jong te 's‑Gravenhage.
Procesverloop in hoger beroep
De vader is op 5 september 2012 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 6 juni 2012 van de rechtbank 's‑Gravenhage.
De moeder heeft op 25 oktober 2012 een verweerschrift ingediend. De bij het verweerschrift behorende producties zijn bij het hof op 26 oktober 2012 ingekomen.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de vader:
- —
op 10 september 2012 een brief van 7 september 2012 met bijlagen;
- —
op 19 september 2012 een brief van diezelfde datum met bijlage;
- —
op 3 december 2012 een brief van diezelfde datum met bijlagen.
van de zijde van de moeder:
- —
op 5 december 2012 een faxbericht van diezelfde datum met bijlagen.
De zaak is op 14 december 2012 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- —
De vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- —
de moeder, bijgestaan door haar advocaat.
De advocaat van de moeder heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.
Procesverloop in eerste aanleg en vaststaande feiten
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is, voor zover in de onderhavige procedure van belang, het verzoek van de vader — strekkende tot nihilstelling van de bij beschikking van 23 mei 2011 van de rechtbank 's‑Gravenhage vastgestelde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding ten behoeve van de minderjarige [de zoon], geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] (hierna: de minderjarige) afgewezen. Bij beschikking van 23 mei 2011 was die bijdrage, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand (5 augustus 2011), bepaald op € 429,- per maand.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen.
Beoordeling van het hoger beroep
1.
In geschil is de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding, hierna: kinderalimentatie, ten behoeve van de minderjarige.
2.
De vader verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de kinderalimentatie met ingang van 23 december 2011 (datum indiening verzoekschrift in eerste aanleg) op nihil wordt gesteld, dan wel ten hoogste op € 138,33 per kind per maand (het hof leest: per maand), dan wel op een bedrag als het hof vermeent te behoren.
3.
De moeder verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen, zo nodig met verbetering van gronden.
Behoefte minderjarige
4.
De behoefte van de minderjarige aan een bijdrage van € 570,- per maand staat als niet bestreden vast.
Draagkracht vader
5.
De vader stelt dat de rechtbank ten onrechte geheel voorbij is gegaan aan de brief van de gemeente Alphen aan den Rijn, waarin de gemeente hem heeft medegedeeld dat hij niet tot de door hem verzochte schuldhulpverlening kan worden toegelaten zolang de kinderalimentatie niet op nihil is gesteld. Zijn schuldenlast is van een zodanige omvang dat de rechtbank ten onrechte zijn verzoek tot nihilstelling dan wel wijziging van de kinderalimentatie heeft afgewezen. Naast het loonbeslag dat is gelegd door het LBIO en Tele2 heeft de vader diverse betalingsregelingen lopen, met als gevolg dat hij geen andere mogelijkheid ziet dan zijn persoonlijke faillissement aan te vragen indien de kinderalimentatie niet op nihil wordt gesteld.
6.
Het hof oordeelt als volgt. Bij het vaststellen van de draagkracht van de vader neemt het hof een inkomen van € 40.651,- bruto per jaar overeenkomstig de jaaropgave 2011 als uitgangspunt. Op basis van dit inkomen heeft het hof het netto besteedbare inkomen van de vader berekend op € 2.186,- per maand, welk inkomen ook blijkt uit de salarisspecificaties van oktober en november 2012. Bij brief van 3 december 2012 heeft de vader als productie 16 een overzicht van zijn schulden tot en met 1 december 2012 overgelegd. Uit dat overzicht blijkt van een totale schuldenlast van € 34.729,38. Weliswaar heeft de moeder de schulden van de vader betwist maar uit de overgelegde salarisspecificaties van de vader van september, oktober en november 2012 (productie 24 bij brief van 3 december 2012) is gebleken dat er loonbeslag is gelegd voor bedragen variërend van — afgerond — € 621,- per maand tot € 670,- per maand. Daarnaast heeft de vader aannemelijk gemaakt dat hij vanwege betalingsregelingen met andere schuldeisers € 225,- per maand voldoet. Gelet op het vorenstaande, de bijstandsnorm voor een alleenstaande, de maandelijkse huur van de vader van € 633,- per maand en de niet betwiste premie Zorgverzekeringswet van € 103,- per maand, heeft de vader naar het oordeel van het hof geen draagkracht om kinderalimentatie te voldoen. De tussen partijen in geschil zijnde verblijfs- en reiskosten omgangsregeling behoeven naar het oordeel van het hof geen bespreking omdat de vader ook zonder die kosten geen draagkracht heeft om kinderalimentatie te voldoen.
Gelet op het vorenstaande behoeft de draagkracht van de moeder evenmin bespreking omdat dat niet tot een ander oordeel kan leiden.
7.
Het vorenstaande laat echter onverlet dat de vader ter zitting van het hof heeft aangeboden om ten behoeve van de minderjarige een kinderalimentatie van € 138,33 per maand te voldoen, zijnde het vrij te laten bedrag zoals dat volgens de vader door de gemeente Alphen aan den Rijn is berekend. Gelet hierop zal het hof met ingang van 27 december 2011 ten behoeve van de minderjarige een kinderalimentatie van € 138,33 per maand vaststellen, wat de na heden te verschijnen termijnen betreft bij vooruitbetaling te voldoen.
Gezien het consumptieve karakter van de kinderalimentatie zal het hof bepalen dat hetgeen de vader inmiddels aan de moeder heeft betaald niet behoeft te worden terugbetaald.
8.
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.
Beslissing op het hoger beroep
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en, in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt — met dienovereenkomstige wijziging van de beschikking van 23 mei 2011 van de rechtbank te 's‑Gravenhage — de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie met ingang van 27 december 2011 op € 138,33 per maand, wat de na heden te verschijnen termijnen betreft bij vooruitbetaling te voldoen;
sluit de wijziging van rechtswege van deze kinderalimentatie voor de periode tot 1 januari 2013 uit;
bepaalt dat hetgeen de vader tot op heden aan kinderalimentatie heeft betaald door de moeder niet behoeft te worden terugbetaald;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Dijk, Van de Poll en Kleykamp-van der Ben, bijgestaan door Suderée als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 februari 2013.