NJ 2018/95
Afvalstoffen EVOA. Beroep op niet-ontvankelijkheid OM wegens ne bis in idem faalt.
HR 31-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2796, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/01180 E
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
J.M. Reijntjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110950:1
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Bijzonder strafrecht / Milieustrafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2796, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1136, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑08‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑12‑2016
- Wetingang
Art. 68 lid 3 Sr; art. 50 Handvest Grondrechten EU; art. 54 SUO
Essentie
Economische zaak, afvalstoffenverordening (EVOA). Beroep op niet-ontvankelijkheid OM wegens ne bis in idem faalt.
Verdachte is veroordeeld omdat zij in Rotterdam doende was zonder kennisgeving twee containers met oud papier over te brengen van het Verenigd Koninkrijk naar Saoedi Arabië. Beroep op niet-ontvankelijkheid OM wegens strijd met het ne bis in idem-beginsel door de vervolging in Nederland na een schriftelijke waarschuwing van het milieubeschermingsagentschap SEPA in Schotland. Hoge Raad: geen ne bis in idem. In ’s hofs vaststelling ligt niet onbegrijpelijk besloten dat niet SEPA maar de ‘Procurator Fiscal’ de tot vervolging bevoegde instantie is bij de geconstateerde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.