NJ 2012/10
Valse aangifte.
HR 13-12-2011, ECLI:NL:HR:2011:BR2981
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 december 2011
- Magistraten
Mr. A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan, M.A. Loth
- Zaaknummer
10/02642
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BR2981
- JCDI
JCDI:ADS96628:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BR2981, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑12‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BR2981, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑07‑2011
- Wetingang
Wetboek van Strafrecht art. 188
Essentie
Valse aangifte. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte tegenover een politieambtenaar telefonisch heeft gemeld dat hij door een groepje Marokkanen met de dood was bedreigd, waarbij verdachte concrete informatie heeft gegeven over zowel tijd en plaats van het incident als de personen van de daders. Aldus is tot uitdrukking gebracht dat de betrokken politieambtenaar uit verdachtes mededelingen heeft moeten begrijpen dat op zekere tijd en plaats een bepaald strafbaar feit is gepleegd. Dat is voldoende voor een aangifte in de zin van art. 188 Sr.
Samenvatting
HR herhaalt HR NJ 1932, p. 244, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.