Einde inhoudsopgave
Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten
Artikel 12 Advies van het college aan het bestuur
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Bronpublicatie:
07-07-2010, Stb. 2010, 334 (uitgifte: 01-09-2010, kamerstukken: 32026)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 388 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Begroting
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Het bestuur zendt een begroting of een verordening tot wijziging van de begroting, onmiddellijk nadat deze is vastgesteld, aan het college.
2.
Indien het college van oordeel is dat de in het eerste lid bedoelde vastgestelde begroting respectievelijk de in dat lid bedoelde vastgestelde verordening tot wijziging van de begroting geheel of ten dele niet in overeenstemming is met de normen, genoemd in artikel 15, brengt het college een advies uit aan het desbetreffende bestuur binnen veertien dagen na ontvangst van die vastgestelde begroting dan wel vastgestelde verordening tot wijziging van de begroting.
3.
Het advies, bedoeld in het tweede lid, bevat de gemotiveerde bevindingen met betrekking tot de uitgevoerde beoordeling, bedoeld in artikel 15, en zo nodig aanbevelingen met betrekking tot de wijze waarop de desbetreffende vastgestelde begroting dan wel vastgestelde verordening tot wijziging van de begroting in overeenstemming met de normen, genoemd in artikel 15, kan worden gebracht.
4.
Indien een advies als bedoeld in het tweede lid aanbevelingen bevat als bedoeld in het derde lid, deelt het desbetreffende bestuur binnen veertien dagen na ontvangst van dat rapport aan het college mee in hoeverre en op welke wijze rekening wordt gehouden met die aanbevelingen en, indien aan de orde, onder vermelding van de termijnen die daarbij in acht zullen worden genomen.
5.
Indien naar het oordeel van het college het bestuur met de in het vierde lid bedoelde mededeling niet of niet voldoende de normen, genoemd in artikel 15, in acht neemt, dan wel indien het bestuur nalaat die mededeling aan het college te doen, geeft het college binnen veertien dagen na ontvangst van de mededeling, respectievelijk na het uitblijven ervan, daarover bericht aan het desbetreffende bestuur en aan de Staten.