Hof Amsterdam, 26-08-2013, nr. 23-000510-11
ECLI:NL:GHAMS:2013:3031, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
26-08-2013
- Zaaknummer
23-000510-11
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2013:3031, Uitspraak, Hof Amsterdam, 26‑08‑2013; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:803, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2007:BC0928, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Wetingang
art. 232 Wetboek van Strafrecht
Uitspraak 26‑08‑2013
Inhoudsindicatie
Skimming
parketnummer: 23-000510-11
datum uitspraak: 26 augustus 2013
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 februari 2011 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-400804-09 en 13-421118-08 en 13-676878-10, alsmede 13-457102-08 (TUL) tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres:[adres].
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 13-400804-09 onder 5 en in de zaak met parketnummer 13-421118-08 onder 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 augustus 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlasteleggingen
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, dat:
zaak met parketnummer 13-400804-09 (hierna: zaak A):
1:hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 mei 2009 tot en met 14 mei 2009 te Amsterdam en/of te Diemen en/of te Utrecht en/of te Hoofddorp en/of te Amstelveen en/of te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer en/of te Wormerveer, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens gebruik makend van een creditcard/waardekaart met nummer 5100.0817.1531.6731) (telkens) een of meer medewerker(s) van de hierna genoemde bedrijven op de hierna genoemde data, bewogen tot de afgifte van de hierna genoemde goederen, in elk geval (telkens) van enig goed, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid toen en aldaar zich in die hierna genoemde winkel(s) begeven en/of ter betaling van die goederen een creditcard/waardekaart (met kaartnummer 5100.0817.1531.6731) overhandigd en/of zich gelegitmeerd met een Brits paspoort ten name van[naam 1] en/of zich voorgedaan als de rechtmatige houder en/of gebruiker van die creditcard/waardekaart, waardoor die medewerker(s) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte:
- op of omstreeks 12 mei 2009 bij [bedrijf 1] te Amsterdam een geldbedrag (euro 1.250,00) en/of
- op of omstreeks 12 mei 2009 bij [bedrijf 2] te Amsterdam benzine/diesel/gas, in e4lk geval enig goed (euro 127,74) en/of
- op of omstreeks 12 mei 2009 bij [bedrijf 3] te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer een of meer goed(eren) (euro 2000,00 euro) en/of
- op of omstreeks 13 mei 2009 bij [bedrijf 4] te Diemen een geldbedrag (euro 1.250,00) en/of
- op of omstreeks 13 mei 2009 bij [bedrijf 5] te Utrecht een of meer goed(eren) (euro 1.107,00) en/of
- op of omstreeks 13 mei 2009 bij [bedrijf 5] te Utrecht een of meer goed(eren) (euro 886,99) en/of
- op of omstreeks 13 mei 2009 bij [bedrijf 6] te Amsterdam een of meer goed(eren)/levensmidddeln (euro 19,40) en/of
- op of omstreeks 13 mei 2009 bij [bedrijf 7] te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer schoeisel, in elk geval een of meer goed(eren) (euro 89,99) en/of
- op of omstreeks 13 mei 2009 bij [bedrijf 8] te Hoofddorp een of meer goed(eren) (euro 72,00) en/of
- op of omstreeks 14 mei 2009 bij [bedrijf 9] te Diemen een geldbedrag (euro 1.000,00) en/of
- op of omstreeks 14 mei 2009 bij [bedrijf 10] te Nederland een geldbedrag (euro 250,00) en/of
- op of omstreeks 14 mei 2009 bij [bedrijf 11] te Amstelveen een Wii spelcomputer en/of een console en/of twee wii spellen (euro 369,96) en/of
- op of omstreeks 14 mei 2009 bij [bedrijf 12]te Amstelveen een spijkerbroek en/of een t-shirt van het merk Dolce & Gabanna (euro 307,00) en/of
- op of omstreeks 14 mei 2009 bij [bedrijf 13] te Wormerveer een cadeau-/waardebon (euro 100,00) en/of
- op of omstreeks 14 mei 2009 bij [bedrijf 14] te Amstelveen een rijstkoker en/of drie mobiele telefoons (euro 248,96) en/of
- op of omstreeks 14 mei 2009 bij [bedrijf 15] te Amstelveen een playstation 3 en/of een of meerdere dvd's (euro 412,98);
subsidiair
hij op of omstreeks 14 mei 2009 te Amsterdam en/of te Diemen en/of te Utrecht en/of te Hoofddorp en/of te Amstelveen en/of te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer en/of te Wormerveer, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (gebruik makend van een creditcard/waardekaart met nummer 5100.0817.1531.6731)
een of meer medewerker(s) van de [bedrijf 15] Amstelveen op 14 mei 2009 te bewegen tot de afgifte van een playstation 3 en/of een of meerdere dvd’s in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid toen en aldaar zich in het genoemde [bedrijf 15] begeven en/of ter betaling van die goederen een creditcard/waardekaart (met kaartnummer 5100.0817.1531.6731) overhandigd en/of zich gelegitimeerd met een Brits paspoort ten name van [naam 1] en/of zich voorgedaan als de rechtmatige houder en/of gebruiker van die creditcard/waardekaart, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;2:hij in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 14 mei 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 1] heeft bewogen tot de afgifte van een creditcard/waardekaart (met kaartnummer 5100.0817.1531.6731), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als [naam 2], te weten de rechtmatige houder/rechthebbende van eerdergenoemde creditkaart/waardekaart en/of (terwijl hij, verdachte zich voordeed als die [naam 2]) een (telefonische) adreswijziging doorgegeven en/of aangegeven/gemeld dat hij zijn pincode van zijn oude creditcard/waardekaart was vergeten en/of (vervolgens) ingebeld naar de voice-computer van[benadeelde partij 1]en/of een pincode gekozen en/of ingegeven, waardoor [benadeelde partij 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3:hij op of omstreeks 14 mei 2009 te Amsterdam in het bezit was van een een nationaal paspoort van het United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland (ten name van [naam 1], documentnummer 094049709), in elk geval van een reisdocument, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat voornoemd reisdocument was voorzien van afwijkende foto- c.q. printtechniek en/of afwijkende c.q. onjuiste reactie onder aanstraling met UV-licht en/of afwijkende druk- en reproduktietechnieken en/of dat voornoemd reisdocument was voorzien van een pasfoto van hem, verdachte, terwijl hij, verdachte niet [naam 1] heet en/of dat aan de binnenzijde van de achterste omslag een valse (Emergencies) pagina was aangebracht;
4:hij op of omstreeks 14 mei 2009 te Amsterdam toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 326 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, (had(den) aangehouden) en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem ten spoedigste te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten politiebureau Amstelveen-Zuid, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin voornoemde verbalisanten verdachte trachtte(n) te geleiden en/of (met kracht) die [verbalisant 1] weg te duwen, tengevolge waarvan de opsporingsambtenaar [verbalisant 1] enig lichamelijk letsel (te weten een losgekomen nagel van de rechterduim) bekwam;
zaak met parketnummer 13-421118-08 (hierna: zaak B):
1:hij in of omstreeks de periode vanaf 1 juni 2007 tot en met 30 september 2007 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk (een) betaalpas(sen), (een) waardekaart(en), enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten 19, althans een aantal, Visa en/of Master-card(s) (4972.0310.3508.8830,
5424.1807.2041.7259,
5528.5126.6602.5966,
5434.6030.8972.6851,
5186.7510.2958.2478,
4828.5720.4297.5060,
4978.4000.3818.6773,
4313.0345.8727.4823,
4236.8100.0384.7175,
4264.2982.0311.9014,
4492.2108.9859.4009,
4147.3600.1180.4626,
5466.1602.2364.1125,
4973.0197.5944.0162,
4546.6390.2296.5287,
5528.5126.8322.4972) valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen;
2:hij in of omstreeks de periode vanaf 1 juni 2007 tot en met 13 juni 2008 te Amsterdam en/of Biddinghuizen en/of Amstelveen en/of Den Haag en/of Rotterdam en/of Utrecht en/of Diemen en/of Hoofddorp, in elk geval in Nederland, onder meer op of omstreeks 13 juni 2008 bij de [bedrijf 16], 2.764 euro, kaartnummer 4550.1412.1900.0138) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer valse of vervalste betaalpas(sen), waardekaart(en) of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en), bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, als ware deze pas(sen) of kaart(en) echt en onvervalst, bestaande het gebruikmaken hierin dat hij verdachte met die kaart(en) aankopen heeft gedaan/betalingen heeft verricht (totaal 14.578,91 euro) en/of die kaart(en) ter betaling ter verkrijging van enig goed, heeft aangeboden en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de magneetstrips(s) van de kaart(en) en/of de gegevens van de kaarthouder(s) is/zijn gekopieerd/geskimd;
zaak met parketnummer 13-676878-10 (hierna: zaak C):
1:hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 oktober 2010 tot en met 16 oktober 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 2] (te Amsterdam) en/of [bedrijf 17] heeft bewogen tot het verlenen van een dienst (te weten een (aantal) overnachting(en)) en/of het afgeven van etens- en/of drinkwaren, in elk geval van enige dienst en/of goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een bonafide hotelgast en/of een valse creditcart aangeboden ter betaling van die overnachtingen en/of etens- en/of drinkwaren, waardoor bovengenoemd hotel (telkens) werd bewogen tot het aangaan van bovenomschreven schuld en/of het verlenen van bovenomschreven dienst;
2:hij in of omstreeks de periode van 8 oktober 2010 tot en met 15 oktober 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkeens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste creditcard, bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, als ware die creditcard echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, die pas ter betaling heeft aangeboden aan [benadeelde partij 2] en/of [bedrijf 17] en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat die creditcard geheel nagemaakt was, in elk geval niet was uitgegeven door American Express, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de creditcard bestemd is voor zodanig gebruik.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt dan de rechtbank.
Bewezenverklaring
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de in zaak A onder 4 en in zaak B onder 1 ten laste gelegde feiten.
Beoordeling
Ten aanzien van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde feit (wederspannigheid)
Anders dan de raadsvrouw van de verdachte, leidt het hof uit de bewijsmiddelen af dat de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] voor de verdachte herkenbaar waren als opsporingsambtenaren en dat één van de opsporingsambtenaren aan de verdachte heeft medegedeeld dat hij is aangehouden, alvorens de verdachte zich tegen die aanhouding (met geweld) heeft verzet.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2009 (p. 1 t/m 3) en het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens winkelbedrijf [bedrijf 15] (p. 57 t/m 59) blijkt immers dat de opsporingsambtenaren in uniform waren gekleed, dat de verdachte werd aangesproken door één van de opsporingsambtenaren, dat aan de verdachte door één van de opsporingsambtenaren werd medegedeeld dat hij is aangehouden en dat vervolgens de verdachte zich tegen die aanhouding met geweld heeft verzet.
Gelet op het voorgaande verwerpt het hof het verweer van de raadsvrouw dat de verdachte zich niet opzettelijk (met geweld) heeft verzet tegen voornoemde opsporingsambtenaren.
Ten aanzien van het in zaak B onder 1 ten laste gelegde (skimmen)
Naar het oordeel van het hof volgt de bewezenverklaring niet uitsluitend uit de verklaring van de getuige [getuige 1]. Anders dan de raadsvrouw is het hof van oordeel dat de inhoud van de verklaring van die medeverdachte voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. Daartoe overweegt het hof als volgt.
Uit onderzoek door European Merchant Services (EMS) en Equens, dienstverleners op het gebied van creditcardbetalingen, is het navolgende gebleken (aangifte van [aangever 2] namens EMS van 13 november 2007, p. 6 t/m 16 en de aangifte van [aangever 3] namens Equens van 7 november 2007, p. 18 t/m 22).
Met creditcards met de in de tenlastelegging genoemde nummers zijn in Nederland transacties verricht door een ander of door anderen dan de rechtmatige creditcardhouders. Omdat de rechtmatige creditcardhouders ten tijde van die transacties nog in het bezit waren van hun (originele) creditcards en de gegevens van die creditcards overeen kwamen met de gegevens van de (valse) creditcards waarmee voornoemde transacties waren verricht, kan geconcludeerd worden dat de gegevens van de originele creditcards met behulp van elektronische apparatuur zijn gekopieerd, zijnde een wezenlijk onderdeel van het zogenaamde skimmen.
Uit onderzoek naar de door de rechtmatige creditcardhouders verrichte transacties is vervolgens gebleken dat de voornoemde creditcards in de maanden juni, juli en september 2007 door de creditcardhouders waren gebruikt bij coffeeshop [bedrijf 18] aan de [adres 2] in Amsterdam (het zogenaamde CCP, common point of purchase). Uit een vergelijking tussen de data en tijdstippen waarop de creditcardhouders de creditcards bij [bedrijf 18] hadden gebruikt en de (personeels)administratie van [bedrijf 18] is gebleken dat de medeverdachte [getuige 1] bij [bedrijf 18] werkzaam was op de momenten dat de creditcards waren gebruikt.
Op 20 november 2007 is [getuige 1] gehoord (processen-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1] van 20 en 21 november 2007, p. 47 t/m 50 en 51 t/m 52). Zij heeft verklaard, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, dat zij op verzoek van haar vriend, de verdachte, creditcards door een skimapparaat heeft gehaald, dat zij het apparaat eerst rond mei 2007 van de verdachte heeft gekregen, dat de verdachte telkens na een periode van ongeveer één of twee weken aan haar heeft gevraagd het apparaat aan hem terug te geven om het vervolgens enkele dagen later weer aan haar te geven, dat zij één keer heeft gezien dat de verdachte verbinding heeft gemaakt tussen het apparaat en een laptop en dat zij op 19 november 2007 met de verdachte bij [bedrijf 19] is geweest, waar de verdachte met behulp van een ‘geskimde’ creditcard een bedrag van € 50,00 heeft afgerekend en zij het resterende bedrag contant heeft betaald.
Het hof is van oordeel dat de inhoud van die verklaring van [getuige 1] steun vindt in de navolgende redengevende feiten en omstandigheden:
( a) in de tas van [getuige 1] is een zgenaamd skimpapparaat aangetroffen (proces-verbaal van [getuige 1] van 20 november 2007, p. 48 en het proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming van 22 november 2007, p. 81);
( b) onder [getuige 1] is een kassabon van het winkelbedrijf [bedrijf 19] in beslag genomen (proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming van 20 november, p. 95 en 96), waaruit blijkt dat op 19 november 2007 een totaalbedrag van € 104,86 is voldaan met behulp van een creditcardbetaling voor een bedrag van € 50,00 en een contante betaling voor een bedrag van € 54,86 (kassabon [bedrijf 19], p. 99). De verdachte heeft op de terechtzitting in hoger beroep verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij destijds in [bedrijf 19] is geweest (proces-verbaal van de terechtzitting van 12 augustus 2013). De creditcard waarmee de voornoemde betaling is verricht, is op 29 oktober 2007 door de rechtmatige creditcardhouder gebruikt bij [bedrijf 18] (e-mailbericht aan de politie Amsterdam van 21 november 2007, p. 98);
( c) in de (toenmalige) woning van de verdachte is een valse of vervalste creditcard, op naam van [naam 3], aangetroffen (proces-verbaal van doorzoeking van 21 november 2007, p. 53 en 54; proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 11 augustus 2008, p. 68).
Gelet op het voorgaande in onderling verband en samenhang beschouwd en op de overige stukken in het dossier, is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte, als medepleger, de creditcards met de in de tenlastelegging en de bewezenverklaring genoemde nummers heeft vervalst.
De raadsvrouw heeft voorts naar voren gebracht dat de credit card op naam van [naam 3] al in mei 2007 was gestolen (waarvan aangifte is gedaan) en dus niet geskimmed had kunnen worden in september 2007. Het hof passeert dit verweer nu ook een gestolen credit card zijn (rechtmatige) waarde behoudt en blijkbaar, volgens de bewijsmiddelen, is geskimmed in [bedrijf 18].
Het hof acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4, in zaak B onder 1 en 2 en in zaak C onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak A:
1:hij in de periode van 12 mei 2009 tot en met 14 mei 2009 te Amsterdam, Diemen, Utrecht, Hoofddorp, Amstelveen, Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer en Wormerveer telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, gebruik makend van een creditcard met nummer 5100.0817.1531.6731, medewerkers van de hierna genoemde bedrijven op de hierna genoemde data, bewogen tot de afgifte van de hierna genoemde goederen, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - toen en aldaar zich in die hierna genoemde winkels begeven en ter betaling van die goederen een creditcard met kaartnummer 5100.0817.1531.6731 overhandigd en/of zich gelegitimeerd met een Brits paspoort ten name van [naam 1] en valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige houder en gebruiker van die creditcard, waardoor die medewerkers werden bewogen tot bovenomschreven afgifte:
- op 12 mei 2009 bij [bedrijf 1] te Amsterdam een geldbedrag (euro 1.250,00) en
- op 12 mei 2009 bij [bedrijf 2] te Amsterdam enig goed (euro 127,74) en
- op 12 mei 2009 bij [bedrijf 3] te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer een of meer goed(eren) (euro 2000,00 euro) en
- op 13 mei 2009 bij [bedrijf 4] te Diemen een geldbedrag (euro 1.250,00) en
- op 13 mei 2009 bij [bedrijf 5] te Utrecht een of meer goed(eren) (euro 1.107,00) en
- op 13 mei 2009 bij [bedrijf 5] te Utrecht een of meer goed(eren) (euro 886,99) en
- op 13 mei 2009 bij [bedrijf 6] te Amsterdam een of meer goed(eren)/levensmidddelen (euro 19,40) en
- op 13 mei 2009 bij[bedrijf 7] te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer een of meer goed(eren) (euro 89,99) en
- op 13 mei 2009 bij [bedrijf 8] te Hoofddorp een of meer goed(eren) (euro 72,00) en
- op 14 mei 2009 bij [bedrijf 9] te Diemen een geldbedrag (euro 1.000,00) en
- op 14 mei 2009 bij[bedrijf 10] te Nederland een geldbedrag (euro 250,00) en
- op 14 mei 2009 bij [bedrijf 11]te Amstelveen een Wii spelcomputer, een console en twee Wii spellen (euro 369,96) en
- op 14 mei 2009 bij [bedrijf 12]te Amstelveen een spijkerbroek en een t-shirt van het merk Dolce & Gabanna (euro 307,00) en
- op 14 mei 2009 bij [bedrijf 13] te Wormerveer een waardebon (euro 100,00) en
- op 14 mei 2009 bij[bedrijf 14] te Amstelveen een rijstkoker en drie mobiele telefoons (euro 248,96);
en
hij op 14 mei 2009 te Amstelveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, gebruik makend van een creditcard/waardekaart met nummer 5100.0817.1531.6731, een of meer medewerker(s) van de [bedrijf 15] Amstelveen op 14 mei 2009 te bewegen tot de afgifte van een playstation 3 en dvd’s, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - toen en aldaar zich in het genoemde [bedrijf 15] begeven en ter betaling van die goederen een creditcard met kaartnummer 5100.0817.1531.6731 overhandigd en zich gelegitimeerd met een Brits paspoort ten name van [naam 1] en in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige houder en gebruiker van die creditcard, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;2:hij in de periode van 30 april 2009 tot en met 11 mei 2009 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde partij 1] heeft bewogen tot de afgifte van een creditcard met kaartnummer 5100.0817.1531.6731, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als [naam 2], te weten de rechtmatige houder van eerdergenoemde creditkaart en terwijl hij, verdachte, zich voordeed als die [naam 2] een adreswijziging doorgegeven en aangegeven dat hij zijn pincode van zijn oude creditcard was vergeten en vervolgens ingebeld naar de voice-computer van[benadeelde partij 1] en een pincode gekozen en ingegeven, waardoor [benadeelde partij 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3:hij op 14 mei 2009 te Amsterdam in het bezit was van een nationaal paspoort van het United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland (ten name van [naam 1], documentnummer 094049709), waarvan verdachte wist dat het vervalst was, bestaande die vervalsing hierin dat voornoemd reisdocument was voorzien van afwijkende foto printtechniek en afwijkende c.q. onjuiste reactie onder aanstraling met UV-licht en afwijkende druk- en reproduktietechnieken en dat aan de binnenzijde van de achterste omslag een valse (Emergencies) pagina was aangebracht;
4:hij op 14 mei 2009 te Amsterdam toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 326 Wetboek van Strafrecht hadden aangehouden en vastgegrepen zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin voornoemde verbalisanten verdachte trachtten te geleiden en die [verbalisant 1] weg te duwen, tengevolge waarvan de opsporingsambtenaar [verbalisant 2] enig lichamelijk letsel, te weten een losgekomen nagel van de rechterduim, bekwam;
zaak B:
1:hij in de periode vanaf 1 juni 2007 tot en met 30 september 2007 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk betaalpassen, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten 19 Visa en/of Mastercards (4972.0310.3508.8830,
5424.1807.2041.7259,
5528.5126.6602.5966,
5434.6030.8972.6851,
5186.7510.2958.2478,
4828.5720.4297.5060,
4978.4000.3818.6773,
4313.0345.8727.4823,
4236.8100.0384.7175,
4264.2982.0311.9014,
4492.2108.9859.4009,
4147.3600.1180.4626,
5466.1602.2364.1125,
4973.0197.5944.0162,
4546.6390.2296.5287,
5528.5126.8322.4972) heeft vervalst met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen;
2:hij op 13 juni 2008 te Amsterdam, onder meer bij de [bedrijf 16], 2.764 euro, kaartnummer 4550.1412.1900.0138) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalste betaalpas, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, als ware deze pas echt en onvervalst, bestaande het gebruikmaken hierin dat hij verdachte met die kaart betalingen heeft verricht en bestaande die vervalsing hierin dat de magneetstrips van de kaart is gekopieerd;
zaak C:
1:hij in de periode van 11 oktober 2010 tot en met 15 oktober 2010 te Amsterdam telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid [benadeelde partij 2] te Amsterdam heeft bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten een aantal overnachtingen en het afgeven van etens- en drinkwaren, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een valse creditcard aangeboden ter betaling van die overnachtingen en etens- en drinkwaren, waardoor bovengenoemd hotel werd bewogen tot het verlenen van bovenomschreven dienst;
2:hij in de periode van 11 oktober 2010 tot en met 15 oktober 2010 te Amsterdam opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse creditcard, bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, als ware die creditcard echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, die pas ter betaling heeft aangeboden aan [benadeelde partij 2] en bestaande die valsheid hierin dat die creditcard niet was uitgegeven door American Express, terwijl hij weet dat de creditcard bestemd is voor zodanig gebruik.
Hetgeen in zaak A onder 1, 2, 3 en 4, in zaak B onder 1 en 2 en in zaak C onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4, in zaak B onder 1 en 2 en in zaak C onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 1 bewezen verklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd
en
poging tot oplichting;
het in zaak A onder 2 bewezen verklaarde levert op:
oplichting;
het in zaak A onder 3 bewezen verklaarde levert op:
in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet, dat het vervalst is;
het in zaak A onder 4 bewezen verklaarde levert op:
wederspannigheid, terwijl het misdrijf enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
het in zaak B onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk een betaalpas bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen langs geautomatiseerde weg, vervalsen met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen,
meermalen gepleegd;
het in zaak B onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk gebruik maken van een valse pas als bedoeld in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware deze echt en onvervalst;
het in de zaak C onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
opzettelijk gebruik maken van een valse pas als bedoeld in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware deze echt en onvervalst
en
oplichting.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4, in zaak B onder 1 en 2 en in zaak C onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en maatregelen
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4, in zaak B onder 1 en 2 en in zaak C onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen onttrokken aan het verkeer en de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf gelast.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4, in zaak B onder 1 en 2 en in zaak C onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Ten aanzien van de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen en ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de beslissingen van de rechtbank zal volgen. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof deze zal afwijzen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregelen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, gedurende langere tijd (van 2007 t/m 2010), schuldig gemaakt aan het vervalsen van negentien creditcards, het gebruiken van valse creditcards en aan het (pogen tot het) oplichten van diverse bedrijven, al dan niet met behulp van een valse creditcard en een vervalst paspoort. Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het zich met geweld verzetten tegen opsporingsambtenaren.
Het hof rekent de verdachte in het bijzonder aan dat hij door zijn handelen het vertrouwen dat burgers in het betalingsverkeer moeten kunnen hebben, heeft geschaad en dat hij het ambtelijk gezag heeft ondermijnd. Voorts rekent het hof de verdachte aan dat hij anderen bij zijn handelen heeft betrokken (ten aanzien van het in zaak B onder 1 en in zaak C onder 1 en 2 ten laste gelegde en bewezen verklaarde) en dat de verdachte met betrekking tot de ten laste gelegde feiten in de periode van juni 2007 tot oktober 2010 herhaaldelijk is aangehouden en in verzekering en/of in voorlopige hechtenis is gesteld, hetgeen hem er niet van heeft weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 26 juli 2013. Daaruit blijkt enerzijds dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en anderzijds dat de verdachte na de onderhavige feiten met politie en justitie in aanraking is gekomen voor (onder meer) het gebruik van een niet op zijn naam gesteld reisdocument.
De raadsvrouw van de verdachte heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Daartoe heeft de raadsvrouw in het bijzonder gewezen op de periode van juni 2011 tot maart 2013 (20 maanden) waarin de verdachte in Zwitserland in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, de rol van de verdachte ten aanzien van (enkele van) de ten laste gelegde feiten en (overige) persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Gelet op hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen met betrekking tot het handelen van de verdachte en gelet op de tijd die is verstreken tussen de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten en de onderhavige uitspraak van het hof, neemt het hof als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 20 tot 24 maanden.
Het hof houdt rekening met de periode waarin de verdachte in Zwitserland in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en ziet daarin aanleiding een enigszins lagere dan voornoemde gevangenisstraf op te leggen. Anders dan de raadsvrouw is het hof van oordeel dat de (beweerdelijke) rol van de verdachte en diens (overige) persoonlijke omstandigheden niet nopen tot oplegging van een andere of lagere dan na te noemen straf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
In beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
Het in de zaak A onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot het in beslag genomen en nog niet teruggegeven paspoort. Het zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven pistool is bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte in zaak A begane feiten aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het in zaak A onder 5 ten laste gelegde (kort gezegd: het voorhanden hebben van het pistool) en het hof zal de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover gericht tegen (onder meer) het in zaak A onder 5 ten laste gelegde. Nu het in zaak A onder 5 ten laste gelegde door een ander dan de verdachte is begaan, het pistool kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet, zal het pistool worden onttrokken aan het verkeer.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 9.492,02. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 9.079,04. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak A onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof overweegt dat behandeling van de overige gedeelten van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.865,07. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak C onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 maart 2008 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-400804-09 (zaak A) onder 5 en in de zaak met parketnummer 13-421118-08 (zaak B) onder 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-400804-09 (zaak A) onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 13-421118-08 (zaak B) onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-676878-10 (zaak C) onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-400804-09 (zaak A) onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 13-421118-08 (zaak B) onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-676878-10 onder 1 en 2 (zaak C) bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 pistool (merk Star, kaliber 6.35mm) (parketnummer 13-400804-09 (zaak A)).
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 paspoort (Brits paspoort, nummer 094049709) (parketnummer 13-400804-09 (zaak A)).
Gelast de teruggave aan rechthebbenden van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de overige voorwerpen (parketnummer 13-400804-09 (zaak A): nummer 2 tot en met 9 en 11 tot en met 17).
Gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- Dolce & Gabbana jack (parketnummer 13-676878-10 (zaak C)).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-400804-09 (zaak A) onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 9.079,04 (negenduizend negenenzeventig euro en vier cent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1], een bedrag te betalen van € 9.079,04 (negenduizend negenenzeventig euro en vier cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 80 (tachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-676878-10 (zaak C) onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.865,07 (duizend achthonderdvijfenzestig euro en zeven cent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 2], een bedrag te betalen van € 1.865,07 (duizend achthonderdvijfenzestig euro en zeven cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 28 (achtentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Wijst af de vordering van het openbaar ministerie van 11 juni 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 maart 2008 (parketnummer 13-457102-08) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 2 weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.W.J. de Groot, mr. R.C.P. Haentjens en mr. M. Jurgens, in tegenwoordigheid van mr. C. Beuze, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 augustus 2013.