JAR 2017/72
Hof vraagt zich af of het uitsluiten van AOW-gerechtigden van de transitievergoeding een verboden onderscheid naar leeftijd oplevert: prejudiciële vragen voor Hoge Raad.
Hof 's-Hertogenbosch 02-02-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:345
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
2 februari 2017
- Magistraten
Mrs. M. van Ham, C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden, A.J. Henzen
- Zaaknummer
200.199.022_01
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2017:954, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 09‑03‑2017
ECLI:NL:GHSHE:2017:345, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 02‑02‑2017
- Wetingang
Art. 7:673 lid 7 BW; art. 6 richtlijn 2000/78/EG; art. 7 WGBLA; art. 7:645, 7:640a BW
Essentie
De werknemer, geboren in 1944, is op 1 januari 2000 bij de werkgever in dienst getreden. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 april 2016 met toestemming van het UWV. Door het einde van de arbeidsovereenkomst is het inkomen van de werknemer gedaald van € 2883,06 per maand naar € 964,44. De werknemer ontvangt geen volledige AOW-uitkering, omdat hij een aantal jaar in Duitsland heeft gewerkt. Partijen verschillen van mening over uit te betalen vakantiedagen en over de vraag of het niet betalen door de werkgever van de transitievergoeding een verboden onderscheid naar leeftijd oplevert. De kantonrechter heeft de werkgever ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.