NJ 2024/158
Toewijzing vordering benadeelde partij ter zake immateriële schade ontoereikend gemotiveerd.
HR 27-02-2024, ECLI:NL:HR:2024:263, m.nt. W.H. Vellinga
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 februari 2024
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, T. Kooijmans, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/04627
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Noot
W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS960577:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:263, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑02‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:198, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑01‑2024
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑06‑2023
- Wetingang
Essentie
Nu uit de motivering van de toewijzing van de vorderingen tot vergoeding van immateriële schade van de benadeelde partijen niet kan worden afgeleid op welke in art. 6:106 BW vermelde grond en op welke door het hof vastgestelde omstandigheden het hof de toewijzing van deze vorderingen heeft gebaseerd, is dit oordeel niet toereikend gemotiveerd.
Samenvatting
Hof heeft toewijzing schade gemotiveerd met de overweging dat uit onderzoek ter terechtzitting voldoende is gebleken dat benadeelde partij als gevolg van het handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden en dat verdachte de hoogte van de vordering niet heeft betwist. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.