Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
13-11-2023, Stcrt. 2023, 31627 (uitgifte: 20-11-2023, regelingnummer: 5009117)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-2023, Stcrt. 2023, 31627 (uitgifte: 20-11-2023, regelingnummer: 5009117)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
1.
In afwijking van artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 2a, tweede en derde lid, bedraagt de eigen bijdrage, die een natuurlijk persoon verschuldigd is voor de verlening van rechtsbijstand op basis van een toevoeging, € 226 indien het gaat om de verlening van rechtsbijstand:
- a.
in hoger beroep tegen de afwijzing van het verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling, bedoeld in artikel 292 van de Faillissementswet;
- b.
in de periode waarin de rechtzoekende in staat van faillissement verkeert;
- c.
in de periode waarin de schuldsaneringsregeling, bedoeld in titel III van de Faillissementswet, van toepassing is; of
- d.
in de periode gedurende welke een schriftelijk vastgelegd akkoord met betrekking tot een buitengerechtelijke schuldsanering, ondertekend door alle schuldeisers en de schuldenaar, overeenkomstig de daarin opgenomen verplichtingen wordt uitgevoerd en daarin in elk geval zijn opgenomen:
- 1°
alle vorderingen van de schuldeisers alsmede een opgave van de inkomsten en het vermogen van de schuldenaar;
- 2°
een beschrijving van het saneringsplan;
- 3°
het bedrag dat buiten de boedel wordt gelaten en berekend is overeenkomstig het rekenmodel dat door de rechter-commissaris in het faillissement wordt gebruikt voor de berekening van het inkomen, bedoeld in artikel 295 van de Faillissementswet;
- 4°
de verplichting voor de schuldenaar om de schulden, opgenomen in het saneringsplan, binnen een zo kort mogelijke termijn te betalen;
- 5°
de termijn gedurende welke het saneringsplan van kracht is, met een maximum van drie jaar; en
- 6°
dat, indien een organisatie de sanering begeleidt, deze organisatie telkens na verloop van zes maanden ten behoeve van de schuldeisers een verslag uitbrengt over de uitvoering van het saneringsplan alsmede een voorstel doet voor de aanpassing van het bedrag dat buiten de boedel wordt gelaten.
2.
Indien aan een rechtzoekende, alvorens deze een toevoeging aanvraagt, in persoon rechtshulp is verleend met betrekking tot zijn individuele rechtsbelang door een voorziening als bedoeld in artikel 7, tweede lid, of artikel 8, tweede lid, van de wet, en in het kader daarvan een diagnosedocument is opgesteld en aan de rechtzoekende ter beschikking is gesteld, wordt de op grond van het eerste lid verschuldigde eigen bijdrage met € 61 verlaagd.
3.
Het bestuur kan beslissen om de op grond van het eerste lid verschuldigde eigen bijdrage met € 61 te verlagen indien van de rechtzoekende, gelet op de omstandigheden van het geval, waaronder begrepen de persoonlijke omstandigheden van de rechtzoekende, redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat is voldaan aan het bepaalde in het tweede lid alvorens een toevoeging aan te vragen.
4.
In de gevallen bedoeld in de artikelen 2b en 2c, vindt de verlaging bedoeld in het tweede lid geen toepassing.