Einde inhoudsopgave
Handreiking Administratieve Onteigeningsprocedure
3.1 Vooroverleg en voortoetsing
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2016
- Bronpublicatie:
16-01-2016, Internet 2016, www.rijkswaterstaat.nl (uitgifte: 16-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-01-2016, Internet 2016, www.rijkswaterstaat.nl (uitgifte: 16-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onteigeningsrecht / Algemeen
Onteigeningsrecht / Onteigening
Regelmatig worden onteigeningsverzoeken opgeschort of afgewezen vanwege onjuistheden of onvolledigheden in het dossier. Het wordt daarom sterk aangeraden dat een verzoeker om onteigening, voorafgaand aan het indienen van het officiële verzoek, vooroverleg heeft met de adviseurs van RWS/CD. In het vooroverleg krijgt de verzoeker informatie en uitleg over de voorwaarden waaraan een onteigeningsverzoek moet voldoen. Ook kan worden gekeken naar de vraag welke onteigeningstitel op het onteigeningsplan van toepassing is.
De adviseurs van RWS/CD kunnen ook een voortoets verrichten op het concept-onteigeningsdossier. Bij toepassing van de titels II is een voortoets gebruikelijk en bij onteigeningen op basis van titel IV wordt dit ook geadviseerd. Het dossier wordt dan getoetst aan de eisen van de onteigeningswet, het beleid van de Kroon en aan deze handreiking. In dat kader wordt bijvoorbeeld gekeken naar de kwaliteit van het gevoerde minnelijk overleg zoals dat blijkt uit de overgelegde logboeken met bewijsstukken (aanbiedingsbrieven).
De voortoets kan het beste plaatsvinden op het moment dat het onteigeningsdossier vrijwel gereed is. In de praktijk komt het voor dat een voortoets wordt gevraagd op incomplete dossiers die nog in bewerking zijn en waaraan belangrijke onderdelen ontbreken. Een voortoets is echter alleen zinvol als het dossier in zijn totaliteit kan worden beoordeeld.
Specifiek voor onteigeningen op basis van titel IV van de onteigeningswet geldt dat het bestuursorgaan op grond van artikel 78, eerste lid, van de onteigeningswet een zogenoemd verzoekbesluit moet nemen. Bij dit type onteigeningen is een voortoets alleen zinvol als deze wordt gedaan voordat het verzoekbesluit ter besluitvorming wordt voorgedragen aan de gemeenteraad of aan Provinciale Staten e.a., en wel op een zodanig moment dat noodzakelijk gebleken aanpassingen en wijzigingen nog tijdig en voorafgaand aan het verzoekbesluit door de verzoeker om onteigening kunnen worden verwerkt.
De verzoeker om onteigening is en blijft ook na toetsing door de Kroon primair verantwoordelijk voor de juistheid en volledigheid van het onteigeningsdossier. Het wordt daarom sterk aangeraden dat de verzoeker op het onteigeningsdossier voorafgaand aan de indiening zelf een nauwkeurige check (laat) uitvoeren op onjuistheden en onvolledigheden (zie ook paragraaf 3.4 en de hoofdstukken 5 en 6).
Bij de toepassing van titel IV is het van belang om de gegevens na het verzoekbesluit en voor de voordracht van het verzoek nog een keer te controleren. Het vergemakkelijkt en bespoedigt de toetsing door de Kroon als de verzoeker kenbaar maakt op welke wijze de kwaliteit van het dossier is geborgd.