Einde inhoudsopgave
Wet tegemoetkomingen loondomein
Artikel 4.1 Behandeling verzoek en samenloop van verzoeken
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
03-07-2019, Stb. 2019, 246 (uitgifte: 05-07-2019, kamerstukken: 35223)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-2019, Stb. 2019, 246 (uitgifte: 05-07-2019, kamerstukken: 35223)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Algemeen
Fiscale wetsvoorstellen (V)
1.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beoordeelt alle door een werkgever in het kalenderjaar gedane verzoeken om een of meer tegemoetkomingen als bedoeld in de artikelen 2.1 en 3.1 gezamenlijk, berekent de hoogte van de tegemoetkomingen en stelt de uitkomst beschikbaar aan de inspecteur, waarbij:
- a.
het recht op de tegemoetkomingen wordt beoordeeld op basis van de beschikbare gegevens bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of het college van burgemeester en wethouders omtrent de doelgroep en de gegevens in de polisadministratie omtrent de overige voorwaarden; en
- b.
de hoogte van de tegemoetkomingen wordt berekend op basis van de gegevens in de polisadministratie.
2.
De in aanmerking te nemen gegevens uit de loonaangifte van de werkgever worden beoordeeld op grond van de loonaangiften over een kalenderjaar zoals die uiterlijk op 1 mei van het daaropvolgende kalenderjaar zijn ingediend alsmede de aanvullingen daarop die uiterlijk op die datum hebben plaatsgevonden.
3.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien voor een werknemer recht bestaat op meer dan een tegemoetkoming als bedoeld in de artikelen 2.1 en 3.1 het totaal berekende bedrag aan tegemoetkomingen voor deze werknemer gemaximeerd op het bedrag van de berekende hoogste tegemoetkoming voor deze werknemer in het desbetreffende kalenderjaar, met dien verstande dat bij gelijke hoogte van alle tegemoetkomingen waar recht op bestaat voor de werknemer uitsluitend de tegemoetkoming wordt verstrekt die als eerste in deze wet wordt genoemd.
4.
De inspecteur verstrekt aan werkgevers een overzicht van de werknemers waarvoor de werkgever een verzoek heeft gedaan en de voorgenomen beoordeling en berekening, bedoeld in het eerste lid, met betrekking tot deze werknemers. De verstrekking van dit overzicht vindt plaats vóór 15 maart volgend op het kalenderjaar waarover de tegemoetkomingen zijn aangevraagd waarbij rekening gehouden wordt met verzoeken die uiterlijk op 31 januari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarover de tegemoetkomingen zijn aangevraagd zijn ingediend.
5.
Voor de toepassing van dit artikel en artikel 4.2 wordt de werkgever geacht een verzoek om een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3.1 te hebben gedaan indien uit de loonaangifte blijkt dat aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3.1, is voldaan.