Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 juni 2021, genummerd 2020360783, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 70. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Rb. Midden-Nederland, 02-08-2022, nr. 16/229352-21 en 16/280432-20 (gev. ttz) (P)
ECLI:NL:RBMNE:2022:3131
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
02-08-2022
- Zaaknummer
16/229352-21 en 16/280432-20 (gev. ttz) (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2022:3131, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 02‑08‑2022; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 02‑08‑2022
Inhoudsindicatie
Vrijspraak voor het voorhanden hebben van een boksbeugel. Veroordeling voor het medeplegen van het aanwezig hebben van grote hoeveelheden verdovende middelen (amfetamine, GHB, hasj en ketamine), het (mede)plegen van voorbereidingshandelingen voor het bereiden van amfetamine en het voorhanden hebben van een dolk. De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met bijzondere voorwaarden. Beslissing op beslag.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/229352-21 en 16/280432-20 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 augustus 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1992] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende aan de [adres] te [woonplaats] .
1. ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. E.M. Steller, advocaat te Schiphol, naar voren hebben gebracht.
2. TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is op een eerdere zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 16/229352-21:
feit 1
op 24 augustus 2021 in Bussum, samen met een of meer ander(en), 2,22 kilogram amfetamine en 500 milliliter gamma-hydroboterzuur (GHB) opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2
op 24 augustus 2021 in Bussum, samen met een of meer ander(en), 80,99 kilogram hasjiesj opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 3
op 24 augustus 2021 in Bussum, samen met een of meer ander(en), voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het vervaardigen van amfetamine door, onder meer, 25 kilogram benzylmethylketon (BMK) en methyl alfa-fenylacetoacetaat (MAPA), 41 liter methanol, 10,63 kilogram zwavelzuur en 2,82 kilogram cafeïne voorhanden te hebben;
feit 4
op 24 augustus 2021 in Bussum een dolk heeft gedragen;
parketnummer 16/280432-20:
feit 1
in de periode van 5 november 2020 tot en met 6 november 2020 in Bussum, samen met een of meer ander(en), voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het vervaardigen van amfetamine door 60 liter methanol, pH-meters, volgelaatmaskers, filters, handschoenen en een roermechanisme voorhanden te hebben;
feit 2
in de periode van 5 november 2002 tot en met 6 november 2020 in Bussum zonder registratie 1,336 kilogram ketamine (HCI) en dimenthylsulfon in voorraad heeft gehad en heeft afgeleverd;
feit 3
in de periode van 5 november 2020 tot en met 6 november 2020 in Bussum een boksbeugel voorhanden heeft gehad en heeft vervoerd.
De rechtbank nummert de bij de dagvaarding met parketnummers 16/229352-21 en 16/280432-20 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1 tot en met 4 en de feiten 5 tot en met 7.
3. VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 7 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 5 tot en met 7 tenlastegelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 5 en 6 tenlastegelegde geldt dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de goederen voorhanden heeft gehad. Daarvoor is immers een zekere beschikkingsmacht vereist hetgeen meebrengt dat verdachte wetenschap van de goederen moet hebben gehad. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat de goederen in de auto lagen. Dat verdachte wist wat er in de auto lag kan ook niet redelijkerwijs van hem worden verwacht. Er rust namelijk geen onderzoeksplicht op degene die een auto van een ander leent. Bovendien, ook al had verdachte geweten dat de goederen in de auto lagen, kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist wat voor goederen het waren.
Ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde geldt dat uit het proces-verbaal van categorisering niet volgt dat de verbalisanten de deskundigheid hebben om het betreffende voorwerp te categoriseren. Daarnaast hebben zij het voorwerp gecategoriseerd aan de hand van een foto van het voorwerp en niet van het voorwerp zelf.
Ten aanzien van het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van de onder 1 ten laste gelegde hoeveelheid GHB.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 7
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 7 tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Uit de inhoud van de stukken in het dossier volgt dat het op 5 november 2020 onder verdachte in beslag genomen voorwerp is vernietigd voordat het onderzocht kon worden. De politie heeft vervolgens een proces-verbaal opgesteld waarin het voorwerp aan de hand van een foto is gecategoriseerd. De rechtbank is van oordeel dat met het categoriseren aan de hand van een foto niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat het voorwerp een wapen betreft in de zin van artikel 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
Bewijsmiddelen feit 1
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- -
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 juli 2022;
- -
een kennisgeving van inbeslagneming van 24 augustus, genummerd PL0900-2021270058-18, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 122 e.v. van het dossier met registratienummer PL0900-2021270058;
- -
een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 26 augustus 2021, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever - Heezen, opgenomen op pagina 176 van voornoemd dossier;
- -
een kennisgeving van inbeslagneming van 30 augustus 2021, genummerd PL0900-2021270058-30, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 159 e.v. van voornoemd dossier;
- -
een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 26 augustus 2021, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever - Heezen, opgenomen op pagina 177 van voornoemd dossier;
- -
een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 26 augustus 2021, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever - Heezen, opgenomen op pagina 178 van voornoemd dossier;
- -
een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 26 augustus 2021, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever - Heezen, opgenomen op pagina 179 van voornoemd dossier;
- -
een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 26 augustus 2021, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever - Heezen, opgenomen op pagina 180 van voornoemd dossier;
- -
een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 6 september 2021, opgemaakt door ing. P.H. Wallinga, opgenomen op pagina 220 e.v. van voornoemd dossier;
- -
een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 22 oktober 2021, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 206 e.v. voornoemd dossier.
Bewijsmiddelen feit 2
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- -
een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van 3 november 2021, genummerd 2021270058, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen pagina 264 van voornoemd dossier;
- -
een kennisgeving van inbeslagneming van 25 augustus 2021, genummerd PL0900-2021270058-29, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier;
- -
een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 augustus 2021, genummerd PL0900-2021270058-36, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 64 e.v. van voornoemd dossier.
Bewijsmiddelen feit 3
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- -
een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van 3 november 2021, genummerd 2021270058, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen pagina 264 van voornoemd dossier;
- -
een kennisgeving van inbeslagneming van 25 augustus 2021, genummerd PL0900-2021270058-29, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier;
- -
een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 6 september 2021, opgemaakt door ing. P. Wallinga, opgenomen op pagina 220 e.v. van voornoemd dossier;
- -
een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 22 oktober 2021, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 206 e.v. van voornoemd dossier;
- -
een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 1 september 2021, genummerd 2021270058, opgemaakt door politie Landelijke Eenheid, opgenomen op pagina 182 e.v. van voornoemd dossier;
- -
een kennisgeving van inbeslagneming van 25 augustus 2021, genummerd PL0900-2021270058-31, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 99 e.v. van voornoemd dossier;
- -
een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 26 augustus 2021, genummerd PL0900-2021270058-35, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 162 e.v. van voornoemd dossier;
- -
een kennisgeving van inbeslagneming van 26 augustus 2021, genummerd PL0900-2021270058-33, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 101 e.v. van voornoemd dossier.
Bewijsoverweging feit 1, 2 en 3
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde tezamen en in vereniging heeft gepleegd met (de daarvan reeds vrijgesproken) medeverdachte [medeverdachte] . Verdachte heeft verklaard dat de ten laste gelegde drugs, stoffen en voorwerpen door anderen in zijn huis zijn neergelegd en dat hij die voor hen bewaarde. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde bewust en nauw samenwerkend met die anderen heeft begaan.
Bewijsmiddelen feit 4
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 4 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- -
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 juli 2022;
- -
een kennisgeving van inbeslagneming van 24 augustus 2021, genummerd PL0900-2021270058-12, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 86 e.v. van voornoemd dossier;
- -
een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 augustus 2021, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 196 e.v. van voornoemd dossier.
Bewijsmiddelen feiten 5 en 61.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in een proces-verbaal van aanhouding onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 5 november 2020, zag ik, verbalisant [verbalisant 1] een zwarte BMW, met het kenteken [kenteken] , rijden op de Amersfoortsestraatweg te Naarden. Wij zagen dat het voertuig naar de Shell reed gelegen aan de Huizerweg 210 te Bussum.2.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] vroeg aan de bestuurder zijn rijbewijs. Middels een geldig rijbewijs gaf hij op te zijn:
[verdachte] , geboren op [1992] te [geboorteplaats] .
Bij het openen van de kofferbak zag ik direct twee grote jerrycans in witte/doorzichtige vuilniszakken. Ik zag dat er twee gelaatsmaskers in een open zwarte tas lagen naast de jerrycans.3.
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 5 november 2020 waren wij, verbalisanten, in Bussum. Aldaar zagen wij dat de collega's [verbalisant 2] en [verbalisant 1] een man staande hielden. Zij verklaarde ons dat hij de bestuurder was van een personenauto die naast hen stond. Wij zagen dat dit een personenauto van het Merk BMW, kleur zwart en voorzien van het kenteken [kenteken] was. Bij het openen van de kofferbak van de genoemde BMW zagen wij, verbalisanten, direct twee grote jerrycans staan. Wij zagen dat de jerrycans gevuld waren met een voor ons onbekende vloeistof. Tevens zagen wij dat naast de jerrycans een zilverkleurige koffer lag. Wij zagen dat hierop twee kleinere plastic koffertjes lagen. Wij zagen dat hier weer bovenop een zwarte tas stond. Hierop keek ik, verbalisant [verbalisant 4] , in de zwarte tas. Ik zag dat hier twee gasmaskers inzaten. Ik zag dat op een van de gasmaskers een voor mij onbekend witte substantie zat.4.
Ik zag dat achter de bestuurdersstoel een plastic Albert Heijn tas lag. Ik zag dat de bovenzijde van deze tas was dichtgedraaid. Hierop heb ik de tas gepakt en geopend. Ik zag dat in de tas twee doorzichtige sealbags zaten. Ik zag dat in een van de sealbags een wit poeder zat en ik zag dat in de andere witte brokken zaten.5.
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] hebben in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 5 november 2020 waren wij, verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 5] , bij een voertuig, voorzien van kenteken [kenteken] . Ik, verbalisant [verbalisant 5] , doorzocht de voorzijde van het voertuig. Ik zag in het bestuurdersportier een laserpen liggen.6.
In een kennisgeving van inbeslagneming staat onder meer het volgende vermeld:
Plaats : Bussum, binnen de gemeente Gooise Meren
Datum en tijd : 6 november 2020 te 00:22 uur
Beslagene
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [voornamen]
Goednummer : PL0900-2020360783-2727875
Object : Poeders7.
Verbalisant [verbalisant 7] heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Betreft onderzoek aan:
Goednummer PL0900-2020360783-2727875
Gewicht netto 1336 gram
Indicatieve test van monster:
Trunarc: Positief voor Ketamine8.
Verbalisant [verbalisant 8], politie Landelijke Eenheid, heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 5 november 2020 heb ik een onderzoek ingesteld aan een personenauto van het merk BMW voorzien van het kenteken [kenteken] .
Hieronder volgt in een tabel een opsomming van de goederen die werden aangetroffen. Hierbij zijn de goederen nader onderzocht, geïnventariseerd, gefotografeerd en deels bemonsterd.9.
SIN | Omschrijving |
AANK5442NL | 2 witte 30 liter jerrycans, beide geheel gevuld met kleurloze vloeistof FD- methanol (2x) |
AANK5438NL | In een zwarte tas twee volgelaatsmaskers met enkele witte poederresten |
AANK5439NL | Een koffer met daarin: - Twee blauwe koffertjes met daarin pH meters met witte aanslag - Filters - Handschoenen - Roermechanisme |
AANK5440NL AANK5441NL | Op de achterbank lag een plastic zak van het merk “AH” met daarin twee zakken, één met brokken en één met fijn poeder FD-ketamine (2x) Brokken ca. 940 gram Wit fijn poeder 470 gram10. |
Geconstateerd is dat in de BMW met kenteken [kenteken] ;
- In de achterbak van de auto ca. 60 liter methanol stond, wat gebruikt kan worden bij onder andere de kristallisatie van amfetamine;
- In de achterbak van de auto diverse laboratorium goederen lagen zoals pH meters, roermechanisme, handschoenen en twee volgelaatsmaskers. Deze kunnen worden gebruikt bij de vervaardiging van (synthetische) drugs.11.
Dr. M.A. Hoitink heeft in een rapport identificatie van drugs en gerelateerde stoffen van het Nederlands Forensisch Instituut onder meer het volgende vermeld:
Kenmerk | Resultaat |
AANK5442NL | bevat (vrijwel) uitsluitend methanol |
AANK5438NL | amfetamine aangetoond |
AANK5439NL | amfetamine aangetoond |
AANK5440NL | bevat ketamine HCI, het zoutzure zout van ketamine |
AANK5441NL | bevat (vrijwel) uitsluitend ketamine HCI, het zoutzure zout van ketamine.12. |
Conclusie
Op de wattenstaafjes van [AANK5438NL en AANK5439NL] is amfetamine aangetoond. Amfetamine is vermeld op lijst I van de Opiumwet. Het materiaal [AANK5441NL] bevat (vrijwel) uitsluitend ketamine HCI, het zoutzure zout van ketamine.13.
Bewijsoverwegingen feit 5 en 6
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de onder 5 en 6 ten laste gelegde stoffen en voorwerpen zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. Een deel van de stoffen en voorwerpen was onmiddellijk zichtbaar. Verdachte mocht de auto kennelijk voor langere tijd gebruiken. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij niet wist dat de stoffen en voorwerpen in de auto lagen derhalve ongeloofwaardig.
Nu verdachte naar het oordeel van de rechtbank wist dat de onder 5 en 6 ten laste gelegde stoffen en voorwerpen in de auto lagen moet verdachte, gelet op de combinatie van stoffen en voorwerpen, alsmede het feit dat verdachte destijds gebruiker was van onder meer amfetamine en dat verdachte bij zijn aanhouding heeft verklaard dat de verbalisanten niet in de auto mochten kijken omdat hij de auto van iemand had geleend, worden geacht ernstige redenen te hebben gehad om te vermoeden dat die stoffen en voorwerpen bestemd waren tot het bereiden van amfetamine. De rechtbank acht het onder 5 en 6 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
5. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 24 augustus 2021 te Bussum, gemeente Gooise Meren, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 2,22 kilogram amfetamine en 255 milliliter gamma-hydroxyboterzuur (GHB), zijnde amfetamine en gamma-hydroxyboterzuur (GHB) telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2
op 24 augustus 2021 te Bussum, gemeente Gooise Meren, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 80,99 kilogram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 3
op 24 augustus 2021 te Bussum, gemeente Gooise Meren, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden van amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen
- een hoeveelheid van ongeveer 25 kilogram methyl alfa-fenylacetoacetaat (MAPA) en
- gevulde metalen blikken met opdruk UN 1A1/Y1.6/100/20/I/CSI7871META03 26-08-2020 inhoudende een hoeveelheid van ongeveer 41 liter methanol en
- een hoeveelheid van 10.630 gram zwavelzuur en
- een hoeveelheid van 2,82 kilogram cafeïne en
- emmers en
- mixers en
- maatbekers en een spatel en een zakje met diverse buffer vloeistoffen en
- een sealapparaat met sticker Horé-plaza en
- een jerrycan,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
feit 4
op 24 augustus 2021 te Bussum, gemeente Gooise Meren, een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een dolk met een lengte van 29,5 cm, zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen, heeft gedragen.
feit 5
op 5 november 2020 te Bussum, gemeente Gooise Meren, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden van amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen
- ongeveer 60 liter methanol en
- pH meters en
- volgelaatmaskers en
- filters en
- handschoenen en
- een roermechanisme,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
feit 6
op 5 november 2020 te Bussum, gemeente Gooise Meren, opzettelijk zonder registratie een hoeveelheid van 1336 gram ketamine (HCI) in voorraad heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 tot en met 6 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
6. STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 4
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 5
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 6
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan.
7. STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. OPLEGGING VAN STRAF
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezengeachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 40 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden:
* meldplicht bij de reclassering;
* opname in een zorginstelling;
* ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
* begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
* meewerken aan schuldhulpverlening;
* meewerken aan middelencontrole.
De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis bij vonnis op te heffen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij het bepalen van de op te leggen straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en te volstaan met een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Indien dit onvoldoende is dan kan daarnaast een werkstraf worden opgelegd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op twee momenten schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van stoffen en voorwerpen die bestemd zijn tot het bereiden van amfetamine, en het voorhanden hebben van grote hoeveelheden drugs, te weten amfetamine, hasjiesj, GHB en ketamine . Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het dragen van een dolk. Dit zijn ernstige feiten. Het is een feit van algemene bekendheid dat zowel softdrugs als harddrugs eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers kunnen opleveren, mede omdat zij sterk verslavend zijn, zoals ook voor verdachte kennelijk geldt. Die gebruikers trachten hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen te bekostigen, waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Daarnaast creëert de opslag van chemicaliën voor de productie van drugs veiligheidsrisico’s voor de directe omgeving. Verdachte heeft met zijn handelen voorts bijgedragen aan de instandhouding van het illegale drugscircuit dat gepaard gaat met (zware) criminaliteit en ondermijning van de samenleving. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en heeft slechts gehandeld uit winstbejag, al dan niet in verband met de instandhouding van zijn eigen gebruik van verboden middelen. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 10 juni 2022 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten als de onderhavige.
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte ook kennis genomen van een rapport van Inforsa van 13 juni 2022, opgemaakt door L. Hoogland, reclasseringswerker. Uit het rapport van de reclassering volgt dat er vele zorgen zijn omtrent het psychosociaal functioneren van verdachte en de instabiliteit op alle andere leefgebieden. Uit onderzoek volgt het advies om nader onderzoek te doen gericht op het uitdiepen van de persoonlijkheidsproblematiek in beschrijvende zin. Op basis hiervan kan verder behandelbeleid worden geïndiceerd. Daarnaast zou er aandacht mogen uitgaan naar eventuele traumatische gebeurtenissen gedurende de jeugd van verdachte. Ten slotte zou er onderzoek gedaan kunnen worden naar de eventuele aanwezigheid van FASD.
Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte inmiddels is opgenomen bij Fivoor. Er is een behandelplan opgesteld dat twaalf maanden zal duren.
De reclassering schrijft dat het van belang is dat verdachte zich begeleidbaar blijft opstellen en meewerkt aan de voorwaarden die hem worden opgelegd. Verdachte lijkt gemotiveerd tot gedragsverandering en is zich ervan bewust wat de consequenties zijn als hij zich niet houdt aan de voorwaarden. Een forse voorwaardelijke straf als stok achter de deur zou kunnen helpen bij het in stand houden van de huidige motivatie van verdachte.
Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering adviseert de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden:
- -
meldplicht bij reclassering;
- -
opname in een zorginstelling;
- -
ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
- -
begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- -
meewerken aan schuldhulpverlening;
- -
meewerken aan middelencontrole.
Conclusie
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het aanwezig hebben van harddrugs met een gewicht van 3000 gram tot 4000 gram uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. Voor het aanwezig hebben van softdrugs met een gewicht van 25.000 gram tot 250.000 gram gaan de oriëntatiepunten eveneens uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. Voor het voorbereiden van de productie van harddrugs geven de oriëntatiepunten geen uitgangspunt. De rechtbank acht hiervoor, gelet op de onder verdachte aangetroffen hoeveelheid materiaal en stoffen en de hoeveelheid harddrugs die daarmee geproduceerd kan worden, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden als uitgangspunt passend.
Verdachte heeft zich op twee momenten schuldig gemaakt aan ernstige feiten die te maken hebben met de productie van harddrugs. Er zijn aanwijzingen dat verdachte een grotere rol heeft gehad dan hij heeft gesteld. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat verdachte niet het achterste van zijn tong heeft laten zien en zal dit in strafverzwarende zin meewegen bij het bepalen van de op te leggen straf. De rechtbank ziet echter in de persoon van verdachte aanleiding om een deel van de op te leggen straf voorwaardelijk op te leggen.
Onderdeel van de door de reclassering in het advies voorgestelde bijzondere voorwaarde betreffende ambulante behandeling is de mogelijkheid van een kortdurende klinische opname, als volgt omschreven: “De reclassering acht het daarbij van belang dat een kortdurende klinische opname ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek kan plaatsvinden binnen een ambulant behandeltraject. Verzocht wordt om in de beslissing op te nemen dat de veroordeelde/verdachte wordt verplicht tot een korte klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken, als de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de veroordeelde/verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem/haar in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.”De Hoge Raad heeft op 12 juli 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1027) geoordeeld:“2.4.1 Op grond van artikel 14c lid 2, aanhef en onder 10º, Sr kan als bijzondere voorwaarde bij een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf de opneming van de veroordeelde in een zorginstelling worden gesteld. De beslissing of zich de noodzaak voordoet van opneming van de veroordeelde in een zorginstelling en voor welke duur, is voorbehouden aan de rechter (vgl. HR 19 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:946).
2.4.2
Gelet hierop is de door het hof opgelegde bijzondere voorwaarde, voor zover deze de beslissing of de verdachte zich gedurende de proeftijd onder klinische behandeling moet stellen, in handen legt van Reclassering Nederland, de voor indicatie verantwoordelijke instantie en/of de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, onverenigbaar met artikel 14c lid 2, aanhef en onder 10º, Sr.”
De voorgestelde voorwaarde is materieel gelijkluidend aan de voorwaarde die de HR onverenigbaar heeft geacht met de wet. Daarom kan de mogelijkheid van een beslissing tot kortdurende klinische opname in handen van de reclassering niet als bijzondere voorwaarde worden opgelegd. De gevolgen voor de rechtspraktijk van dit arrest zullen nader bestudeerd en besproken moeten worden,Op dit moment is de rechtbank van oordeel dat de reclassering wel een indicatiestelling kan aanvragen, maar dat in geval van een indicatie voor een kortdurende klinische opname een procedure tot wijziging van de bijzondere voorwaarden nodig zal zijn.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 5 en 6 een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan een gedeelte van 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden is. Gezien deze straf zal verdachte voor de als feit 4 bewezen geachte overtreding met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht schuldig verklaard worden zonder oplegging van straf of maatregel.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Voor opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis ziet de rechtbank niet voldoende aanleiding.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
9. BESLAG
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd alle in beslag genomen verdovende middelen, het mes en de boksbeugel te onttrekken aan het verkeer en de in beslag genomen telefoon, laserpen, fles, jerrycan, meetapparatuur, weegschaal en auto verbeurd te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de teruggave aan de rechthebbende te gelasten van de in beslag genomen auto omdat het voertuig niet van verdachte was. Ten aanzien van de overige in beslag genomen goederen heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- -
1 STK Betonmixer (goednummer G2727879);
- -
1 STK Laserpen (goednummer G2727865);
- -
2 STK Masker (goednummer G2727855);
- -
7 STK Filter (goednummer G2727872);
- -
1 STK Meetapparatuur (goednummer G2727866);
- -
3 STK Meetapparatuur (goednummer G2727878);
- -
1 STK Warmtemeter (goednummer G2727863);
- -
1 STK Weegschaal (goednummer G2727859),
verbeurd verklaren. Met betrekking tot deze voorwerpen is het onder 3 en 5 bewezenverklaarde begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- -
3 ZAK Amfetamine (goednummer PL0900-2021270058-G2866953);
- -
1 STK Amfetamine (goednummer PL0900-2021270058-G2866956);
- -
1 STK Verdovende Middelen (goednummer PL0900-2021270058-G2866957);
- -
1 FLS Verdovende Middelen (goednummer PL0900-2021270058-G2866963);
- -
11 FLS Verdovende Middelen (goednummer PL0900-2021270058-G2866965);
- -
1 STK Hashish (goednummer PL0900-2021270058-G2866914);
- -
1 STK Hashish (goednummer PL0900-2021270058-G2866917);
- -
3 STK Hashish (goednummer PL0900-2021270058-G2866924);
- -
1 DS Verdovende Middelen (goednummer PL0900-2021270058-G2866931);
- -
1 ZAK Amfetamine (goednummer PL0900-2021270058-G2866934);
- -
1 STK Poeder (goednummer G2727875);
- -
1 FLS Fles (goednummer G2727877);
- -
3 STK Poeder (goednummer G2727876);
- -
1 STK Poeder (goednummer G2727873);
- -
2 STK Poeder (goednummer G2727874);
- -
3 STK Poeder (goednummer G2727870),
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen is het onder 1, 2, 3 en 6 bewezenverklaarde begaan.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van het in beslag genomen voorwerp, te weten 1 STK Personenauto [kenteken] (goednummer G2727822), aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt.
10. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen
- -
14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- -
2, 3, 10, 10a, 11 en 13a van de Opiumwet;
- -
27 en 54 van de Wet wapens en munitie;
- -
1, 2, 6 en 8 van de Wet op de economische delicten;
- -
38 van de Geneesmiddelenwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
11. BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 7 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 tot en met 6 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het 1 tot en met 6 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- bepaalt dat ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 5 en 6 bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van 36 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich bij GGZ Reclassering Inforsa zal melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal laten opnemen in (forensische) psychiatrische verslavingszorg, althans een soortgelijke intramurale zorginstelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van de behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling aan verdachte zullen worden gegeven;
* zich onder behandeling zal stellen van (forensische) verslavingszorg, althans een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling zullen worden gegeven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn verslavingsproblematiek en emotioneel welzijn, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Bij een crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en diagnostiek kan een grote kans ontstaan op risicovolle situaties. In dat geval kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie en stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, kan een vordering of een verzoek tot wijziging van de bijzondere voorwaarden worden gedaan;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, of een soortgelijke instelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, waarbij verdachte de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en schulden;
* zal meewerken aan controle van het gebruik van verdovende middelen teneinde het middelengebruik te beheersen, zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht. Urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) kunnen hierbij onderdeel zijn van de controle.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
- -
1 STK Betonmixer (goednummer G2727879);
- -
1 STK Laserpen (goednummer G2727865);
- -
2 STK Masker (goednummer G2727855);
- -
7 STK Filter (goednummer G2727872);
- -
1 STK Meetapparatuur (goednummer G2727866);
- -
3 STK Meetapparatuur (goednummer G2727878);
- -
1 STK Warmtemeter (goednummer G2727863);
- -
1 STK Weegschaal (goednummer G2727859);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
- -
3 ZAK Amfetamine (goednummer PL0900-2021270058-G2866953);
- -
1 STK Amfetamine (goednummer PL0900-2021270058-G2866956);
- -
1 STK Verdovende Middelen (goednummer PL0900-2021270058-G2866957);
- -
1 FLS Verdovende Middelen (goednummer PL0900-2021270058-G2866963);
- -
11 FLS Verdovende Middelen (goednummer PL0900-2021270058-G2866965);
- -
1 STK Hashish (goednummer PL0900-2021270058-G2866914);
- -
1 STK Hashish (goednummer PL0900-2021270058-G2866917);
- -
3 STK Hashish (goednummer PL0900-2021270058-G2866924);
- -
1 DS Verdovende Middelen (goednummer PL0900-2021270058-G2866931);
- -
1 ZAK Amfetamine (goednummer PL0900-2021270058-G2866934);
- -
1 STK Poeder (goednummer G2727875);
- -
1 FLS Fles (goednummer G2727877);
- -
3 STK Poeder (goednummer G2727876);
- -
1 STK Poeder (goednummer G2727873);
- -
2 STK Poeder (goednummer G2727874);
- -
3 STK Poeder (goednummer G2727870);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van het volgende voorwerp:
1 STK Personenauto [kenteken] (goednummer G2727822).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.M. van Hoof, voorzitter, mrs. M.C. Danel en
I.L. Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 augustus 2022.
Mr. Gerrits is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16/229352-21:
1
hij, op of omstreeks 24 augustus 2021 te Bussum, gemeente Gooise Meren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 2,22 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 500 mililiter, in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende gamma-hydroxyboterzuur (GHB), zijnde amfetamine en/of gamma-hydroxyboterzuur (GHB) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij, op of omstreeks 24 augustus 2021 te Bussum, gemeente Gooise Meren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 80,99 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 24 augustus 2021 te Bussum, gemeente Gooise Meren, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een hoeveelheid van ongeveer 25 kilogram benzylmethylketon (BMK) en/of methyl alfa-fenylacetoacetaat (MAPA) en/of
- een of meer (gevulde) metalen blikken (met opdruk UN 1A1/Y1.6/100/20/I/CSI7871META03 26-08-2020) inhoudende een hoeveelheid van ongeveer 41 liter methanol en/of
-een hoeveelheid van ongeveer 10630 gram zwavelzuur en/of
-een hoeveelheid van ongeveer 2,82 kilogram cafeïne en/of
- een of meer emmers en/of
- een of meer mixers en/of
- een of meer maatbekers en/of een spatel en/of een zakje met diverse buffer vloeistoffen en/of
- een sealapparaat (met sticker Horé-plaza) en/of
- een jerrycan en/of
- een henneptent,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
4
hij, op of omstreeks 24 augustus 2021 te Bussum, gemeente Gooise Meren een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een dolk (met een lengte van 29,5 cm) zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft gedragen.
Parketnummer 16/280432-20:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 november 2020 t/m 6 november 2020 te Bussum, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
- ( ongeveer) 60 liter Methanol en/of
- een of meer pH meters en/of
- een of meer volgelaatmaskers en/of
- filters en/of
- handschoenen en/of
- een roermechanisme,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 november 2020 t/m 6 november 2020 te Bussum, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, zonder registratie een hoeveelheid van ongeveer 1336 gram ketamine (HCI) en/of dimenthylsulfon, in elk geval een werkzame stof, in voorraad heeft gehad en/of heeft afgeleverd;
3
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 november 2020 t/m 6 november 2020 te Bussum, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland, een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel heeft voorhanden gehad en/of vervoerd.