Belastingadvies 2018/12.1
In een beroepsprocedure heeft de inspecteur een verantwoordelijke taak. Hij overlegt immers de zaak met daarin alle op de zaak betrekking hebbende stukken. Doet hij dat niet, dan kan de rechter daar in zijn oordeel op grond van art. 8:31 Awb naar bevind van zaken mee omgaan. Maar hoe zit dat nu met digitaal vastgelegde informatie? Moeten gegevens altijd keurig bij elkaar staan om relevant te kunnen zijn in een zaak? Hoort de software waarmee de gegevens zijn vastgelegd bij de gegevens? Het is dan ook niet meer dan logisch dat de Hoge Raad zich vroeg of laat met dit vraagstuk geconfronteerd zou zien. In deze uitspraak zet de Hoge Raad uiteen wat hij als ‘tot de zaak behorende stukken’ zoals bedoeld in art. 8:42 AWB aanmerkt.
HR 04-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:672
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 mei 2018
- Zaaknummer
16/04237
- JCDI
JCDI:ADS928969:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:672, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:977, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑09‑2017
- Wetingang
Essentie
In een beroepsprocedure heeft de inspecteur een verantwoordelijke taak. Hij overlegt immers de zaak met daarin alle op de zaak betrekking hebbende stukken. Doet hij dat niet, dan kan de rechter daar in zijn oordeel op grond van art. 8:31 Awb naar bevind van zaken mee omgaan. Maar hoe zit dat nu met digitaal vastgelegde informatie? Moeten gegevens altijd keurig bij elkaar staan om relevant te kunnen zijn in een zaak? Hoort de software waarmee de gegevens zijn vastgelegd bij de gegevens? Het is dan ook niet meer dan logisch dat de Hoge Raad zich vroeg of laat met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.