FED 2019/127
Geen alleenstaande-ouderkorting met beroep op begunstigend beleid voor binnenschippers bij een kind dat in het kalenderjaar gedurende meer dan zes maanden in de GBA staat ingeschreven op het adres van een jeugdinstelling.
HR 28-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1049, m.nt. J.H.M. Arts
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 juni 2019
- Magistraten
Mrs. De Groot, Overgaauw, Fierstra, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
17/04516
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
J.H.M. Arts
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS79030:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1049, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1413, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1511, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑10‑2017
- Wetingang
Art. 8.15 Wet IB 2001 (tekst 2013)
Essentie
Geen alleenstaande-ouderkorting met beroep op begunstigend beleid voor binnenschippers bij een kind dat in het kalenderjaar gedurende meer dan zes maanden in de GBA staat ingeschreven op het adres van een jeugdinstelling.
Samenvatting
De belanghebbende had in 2013 een minderjarige zoon die in dat jaar van 1 januari tot en met 28 augustus in de GBA ingeschreven was op het adres van een jeugdinstelling. Enkel daardoor voldeed hij in 2013 niet aan de voorwaarden voor toepassing van de alleenstaande-ouderkorting. Het Hof oordeelde in hoger beroep dat de belanghebbende in 2013 toch recht had op de alleenstaande-ouderkorting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.