Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven
Artikel 27 Inhoud van een verzoek
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1993
- Bronpublicatie:
08-11-1990, Trb. 1990, 172 (uitgifte: 13-12-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-1993, Trb. 1993, 88 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
1.
In elk verzoek om samenwerking ingevolge dit hoofdstuk dient te worden vermeld:
- a.
de autoriteit die het verzoek doet en de autoriteit die met de uitvoering van de onderzoeken of procedures is belast;
- b.
het onderwerp en de reden van het verzoek;
- c.
de zaak, met inbegrip van de relevante feiten (zoals datum, plaats en omstandigheden van het delict), waarop de onderzoeken of de procedures betrekking hebben, behalve in het geval van een verzoek om betekening;
- d.
voor zover de samenwerking de toepassing van dwangmiddelen inhoudt,
- i.
de tekst van de wettelijke bepalingen of, indien dit niet mogelijk is, de strekking van het relevante toepasselijke recht; en
- ii.
een aanduiding van de verlangde maatregelen of van andere maatregelen van soortgelijke strekking die zouden kunnen worden genomen op het grondgebied van de verzoekende Partij op grond van haar eigen wetgeving;
- e.
indien noodzakelijk en voor zover mogelijk,
- i.
bijzonderheden betreffende de betrokken persoon of personen, waaronder de naam, geboortedatum en -plaats, nationaliteit en verblijfplaats en, in het geval van een rechtspersoon, de zetel; en
- ii.
de voorwerpen ten aanzien waarvan samenwerking wordt verlangd, de vindplaats, de relatie tot de betrokken persoon of personen, het verband met het strafbare feit, alsmede alle beschikbare informatie over de rechten van anderen op de voorwerpen; en
- f.
een bepaalde procedure die de verzoekende Partij gevolgd wenst te zien.
2.
Wanneer een verzoek om voorlopige maatregelen uit hoofde van afdeling 3 de inbeslagneming betreft van voorwerpen die het onderwerp zouden kunnen vormen van een beslissing tot confiscatie bestaande in de verplichting een geldbedrag te betalen, dient in het verzoek ook het maximum-bedrag te worden vermeld waarvoor op die voorwerpen verhaal wordt gezocht.
3.
Naast het in het eerste lid genoemde, dient een verzoek uit hoofde van afdeling 4 te omvatten:
- a.
in geval van artikel 13, eerste lid, letter a,
- i.
een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de beslissing tot confiscatie gegeven door een rechter van de verzoekende Partij en een uiteenzetting van de gronden waarop de beslissing is gegeven, indien deze niet in de beslissing zelf zijn aangegeven;
- ii.
een verklaring van de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij dat de beslissing tot confiscatie voor ten uitvoerlegging vatbaar is en dat daartegen geen gewone rechtsmiddelen meer openstaan.
- iii.
informatie met betrekking tot de mate waarin de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd; en
- iv.
informatie met betrekking tot de noodzaak voorlopige maatregelen te nemen,
- b.
in geval van artikel 13, eerste lid, letter b, een uiteenzetting van de feiten die de verzoekende Partij aanvoert, die toereikend is om de aangezochte Partij in staat te stellen een beslissing te verkrijgen krachtens haar nationale wetgeving,
- c.
wanneer derden mogelijkheden hebben gehad aanspraak te maken op rechten, stukken waaruit blijkt dat zij deze mogelijkheid hebben gehad.