Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven
Artikel 33 Vertrouwelijkheid
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1993
- Bronpublicatie:
08-11-1990, Trb. 1990, 172 (uitgifte: 13-12-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-1993, Trb. 1993, 88 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
1.
De verzoekende Partij kan verlangen dat de aangezochte Partij het feit dat het verzoek is gedaan en de strekking van het verzoek vertrouwelijk behandelt, behalve voor zover daarvan moet worden afgeweken ten einde het verzoek uit te voeren. Indien de aangezochte Partij niet kan voldoen aan het vereiste van vertrouwelijkheid, stelt zij de verzoekende Partij hiervan onmiddellijk in kennis.
2.
Indien daarom wordt verzocht en indien zulks niet in strijd is met de grondbeginselen van haar nationale wetgeving, behandelt de verzoekende Partij het bewijs en de informatie, verstrekt door de aangezochte Partij, vertrouwelijk, behalve voor zover het tegendeel noodzakelijk is ten behoeve van de in het verzoek omschreven onderzoeken of procedures.
3.
Behoudens de bepalingen van haar nationale wetgeving, voldoet een Partij die op grond van artikel 10 uit eigen beweging verstrekte informatie heeft ontvangen, aan elk vereiste van vertrouwelijkheid waarom wordt verzocht door de Partij die de informatie verstrekt. Indien de andere Partij niet aan dit vereiste kan voldoen, stelt zij de Partij die de informatie heeft toegezonden, hiervan onmiddellijk in kennis.