V-N 2019/14.15
Nederland moet volgens A-G wettelijke invulling geven aan verbondenheidseisen voor fiscale eenheid btw
HR (Parket) 31-12-2018, ECLI:NL:PHR:2018:1436, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
31 december 2018
- Zaaknummer
18/01450
17/03702
- Conclusie
A-G Ettema
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS29490:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1118, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1436, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1475, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑12‑2018
- Wetingang
art. 7 Wet OB 1968
Essentie
Advocaat-generaal Ettema concludeert dat er wel degelijk sprake is van economische verwevenheid. X en A bv merken namelijk terecht op dat het ‘onderling-niet-verwaarloosbaar-criterium’ is bedoeld als aanvulling op het hoofdzaakcriterium.
Samenvatting
X biedt primair onderwijs aan en detacheert daarnaast onderwijzend personeel. Voor deze laatste activiteiten is X aangemerkt als btw-ondernemer. X richt A bv op die (tijdelijk) onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel in dienst heeft. Zij stelt dit personeel (tijdelijk) tegen vergoeding ter beschikking aan X. In geschil is of er tussen de belanghebbenden, X en A bv, sprake is van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.