Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van Politie Eenheid Oost-Nederland onder BVH nummers 2015420432 en 2015421504, opgemaakt op (d.d.) 10 september 2015.
Rb. Overijssel, 07-04-2016, nr. 08/730553-15 (P)
ECLI:NL:RBOVE:2016:1188
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
07-04-2016
- Zaaknummer
08/730553-15 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2016:1188, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 07‑04‑2016; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 07‑04‑2016
Inhoudsindicatie
Huiselijk geweld. De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Tijdens de proeftijd moet hij zich laten behandelen.
Partij(en)
Rechtbank Overijssel
Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/730553-15 (P)
Datum vonnis: 7 april 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 maart 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A.P.J.J. Lousberg en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. C.F. Roza, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging aan de verdachte luidt, dat:
1.
hij op of omstreeks 27 augustus 2015 te Rouveen, althans in de gemeente Staphorst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] (zijn, verdachtes, zusje) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door voornoemde [slachtoffer 1]
- ( met kracht) met zijn, verdachtes, arm(en) bij/om de keel vast te pakken en/of vast te houden en/of
- op de grond te gooien en/of duwen en/of
- ( terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/op/tegen de heup(en) en/of (overige) lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
- ( met kracht) meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het hoofd te slaan en/of stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal, de keel/hals dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 27 augustus 2015 te Rouveen, althans in de gemeente Staphorst, [slachtoffer 1] (zijn, verdachtes, zusje) heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
- ( met kracht) met zijn, verdachtes, arm(en) bij/om de keel vast te pakken en/of vast te houden en/of
- op de grond te gooien en/of duwen en/of (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/op/tegen de heup(en) en/of (overige) lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
- ( met kracht) meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het hoofd te slaan en/of stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal, de keel/hals dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 07 oktober 2014 tot en met 26 augustus 2015 te Rouveen, althans in de gemeente Staphorst, (telkens) [slachtoffer 1] (zijn, verdachtes zusje) heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (telkens)
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen
en/of te duwen;
3.
hij op of omstreeks 27 augustus 2015 te Rouveen, althans in de gemeente Staphorst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] (zijn, verdachtes, moeder) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door die [slachtoffer 2]
- ( met kracht) in de nek te knijpen en/of (met kracht) bij/om de keel/hals vast te houden en/of
- ( met kracht) op/tegen het lichaam te duwen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 27 augustus 2015 te Rouveen, althans in de gemeente Staphorst, zijn moeder, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
- ( met kracht) in de nek te knijpen en/of (met kracht) bij/om de keel/hals vast te houden en/of
- ( met kracht) op/tegen het lichaam te duwen;
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot en met 26 augustus 2015 te Rouveen, althans in de gemeente Staphorst, en/of in het arrondissement Oost-Nederland, in elk geval in Nederland, (telkens) zijn moeder, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het hoofd en/of de arm(en), althans het lichaam, te slaan en/of te stompen;
5.
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2015 tot en met 10 augustus 2015 te Rouveen, althans in de gemeente Staphorst, [slachtoffer 1] (zijn, verdachtes, zusje) heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 1] gegooid, althans een mes, althans een scherp en of puntig voorwerp, duidelijk zichtbaar aanwezig gehad voor die [slachtoffer 1] .
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling 1.
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken.
4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van het onder 1 primair, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 ten laste gelegde.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat er terzake van het onder 1 primair, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- aangifte van [slachtoffer 1]2.;
- letselrapportage3.;
- aangifte van [slachtoffer 2]4.;
- letselrapportage5.;
- verklaring van verdachte.6.
Ten aanzien van het onder 1 primair en onder 3 primair ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank acht onder 1 primair bewezen dat verdachte door de bewezen verklaarde handelingen, en dan met name het meermalen slaan/stompen tegen het hoofd van zijn zusje, [slachtoffer 1] , zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zij ten gevolge van zijn gedragingen zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht. Het is een feit van algemene bekendheid dat het slaan/stompen tegen het hoofd van een persoon een aanmerkelijk risico op zwaar lichamelijk letsel met zich meebrengt. Deze gedragingen van verdachte zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte deze aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van de onder 3 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling moet worden vrijgesproken. Het gedurende langere tijd dichtknijpen van iemands keel kan een aanmerkelijke kans opleveren dat ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. Gebrek aan zuurstof zou immers tot een hersenbeschadiging kunnen leiden. In dit geval volgt noch uit de verklaringen van aangeefster en verdachte, noch uit het geconstateerde letsel (kleine verdikking in de nek), noch uit verklaringen van getuigen dat verdachte de keel van zijn moeder langdurig en met veel kracht heeft dichtgeknepen. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er geen bewijs is dat het dichtknijpen van de keel door verdachte met zodanige intensiteit is geschied dat van een poging tot zware mishandeling zou moeten worden gesproken. Zij acht daarom het onder 3 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
4.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 3 primair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 27 augustus 2015 te Rouveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] , zijn, verdachtes, zusje, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door voornoemde [slachtoffer 1]
- met kracht met zijn, verdachtes, arm(en) om de keel vast te pakken en vast te houden en
op de grond te gooien en/of duwen en
- terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag meermalen, met kracht tegen de heupen en overige lichaam te trappen en/of te schoppen en
- met kracht meermalen tegen het hoofd te slaan en/of stompen en
- de keel/hals dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op tijdstippen in de periode van 7 oktober 2014 tot en met 26 augustus 2015 te Rouveen [slachtoffer 1] , zijn, verdachtes zusje, heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] telkens
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te duwen;
3 subsidiair
hij op 27 augustus 2015 te Rouveen zijn moeder, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
- met kracht in de nek te knijpen en met kracht bij/om de keel/hals vast te houden en
- met kracht op/tegen het lichaam te duwen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met 26 augustus 2015 te Rouveen en/of in het arrondissement Oost-Nederland, zijn moeder, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] tegen het hoofd en de arm te slaan en/of te stompen;
5
hij in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 10 augustus 2015 te Rouveen [slachtoffer 1] , zijn, verdachtes, zusje, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes, in de richting van die [slachtoffer 1] gegooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
1 primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling
2
het misdrijf: mishandeling, meermalen gepleegd
3 subsidiair
het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn moeder
4
het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn moeder
5.
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
7. De op te leggen straf of maatregel
De officier van justitie heeft op grond van wat hij bewezen heeft geacht gevorderd dat verdachte een werkstraf van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis wordt opgelegd en drie maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals opgenomen in het rapport van Reclassering Nederland d.d. 14 maart 2016. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat de algemene en bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
De verdediging heeft ingestemd met de vordering van de officier van justitie, met dien verstande dat de raadsman heeft verzocht de bijzondere voorwaarde inhoudende “het straatverbod” niet op te leggen.
7.1
De gronden voor een straf of maatregel
Verdachte heeft zich in de periode van 7 oktober 2014 tot en met 27 augustus 2015 herhaaldelijk aan het plegen van huiselijk geweld schuldig gemaakt. Hij heeft in deze periode zowel zijn moeder als zijn zusje meermalen mishandeld en hij heeft zijn zusje bedreigd door een vleesmes in haar richting te gooien. Daarbij heeft verdachte zijn zusje zodanig hard op het hoofd geslagen dat hij daarmee de kans voor lief heeft genomen dat haar zwaar lichamelijk letsel zou kunnen worden toegebracht. Verdachte heeft door deze feiten te plegen een inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers gemaakt. Bovenal hebben deze feiten bij de slachtoffers ook een gevoel van angst en onveiligheid teweeggebracht, terwijl zij zich in hun eigen woning en binnen hun eigen gezin geborgen en veilig zouden moeten kunnen voelen.
Verdachte is blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie niet eerder met politie en justitie in aanraking geweest.
De psycholoog, V.Y. Vuurmans, en Reclassering Nederland (RN) hebben een rapport opgemaakt, respectievelijk met datum van 14 januari 2016 en 14 maart 2016. Ter zitting hebben de reclasseringswerkers E.T. Vroegop en S.E. Zalm een toelichting op het reclasseringsrapport gegeven.
Blijkens het rapport van de psycholoog is verdachte een normaal begaafde adolescent, bij wie de diagnose ADHD is gesteld. Verdachte heeft daarbij sinds ongeveer een jaar last van rand psychotische belevingen en hij ervaart depressieve klachten. Het is volgens de psycholoog niet uitgesloten dat er op termijn van een schizofrene ontwikkeling bij verdachte sprake zal zijn. Verdachte heeft van oktober 2014 tot januari 2015 excessief geblowd. Sinds verdachte blowt hebben zijn ouders geen grip meer op hem. Uit onderzoek van het NIFP is gebleken dat het middelengebruik psychoses in de hand kan werken. Als gevolg van de rand psychotische klachten/belevingen heeft verdachte moeite zijn agressie onder controle te houden. Het lijkt volgens de psycholoog aannemelijk dat ten tijde van het tenlastegelegde van de genoemde rand psychotische belevingen sprake is geweest. Verdachte heeft ten tijde van de mishandeling en de poging tot zware mishandeling op 27 augustus 2015 het idee gehad dat zijn moeder en zusje tegen hem samenspanden. In zijn eigen beleving is verdachte dan ook meer slachtoffer van de situatie dan dader. Verdachte had mogelijk nog wel het besef dat wat hij deed ontoelaatbaar was, maar ten gevolge van zijn psychische toestand was hij volgens de psycholoog mogelijk onvoldoende in staat zijn wil conform dat besef te bepalen waardoor hij als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. De rechtbank neemt deze conclusie over.
Ten tijde van het opmaken van het psychologisch rapport was verdachte reeds bij Dimence voor zijn stoornis in behandeling. Dimence heeft het behandelaanbod aangevuld met agressieregulatietraining en een delictscenariogroep. Volgens het rapport is verdachte zich bewust van zijn stoornis, heeft hij er last van en staat hij open voor hulpverlening. Bij voortzetting van de behandeling wordt de kans op recidive door de psycholoog als laag-matig ingeschat en zonder behandeling wordt de kans op recidive als hoog ingeschat. Wat betreft de strafrechtelijke afdoening acht de psycholoog een (deels) voorwaardelijke straf met reclasseringstoezicht en een door Dimence geboden behandeling passend. Het is volgens de psycholoog van belang dat de ouders bij de behandeling van verdachte betrokken worden, zodat zij ook handvatten krijgen hoe met zijn stoornis om te gaan. Met het oog op de kans op recidive moet betrokkene psychiatrisch in beeld blijven en gevolgd worden en moet zijn druggebruik in de gaten gehouden worden. De psycholoog heeft geadviseerd niet het jeugdstrafrecht maar het volwassenenstrafrecht toe te passen, nu gezien verdachtes stoornis en de fase van het leven waarin hij verkeert een echt pedagogische insteek niet zozeer meer aan de orde is.
De reclassering heeft na het gebeuren op 27 augustus 2015 naast Dimence meerdere instanties ingeschakeld die zich met verdachte en zijn gezin bezig houden. Verdachte heeft een huisverbod gekregen en heeft een aantal dagen bij zijn opa en oma verbleven. Hoewel ten tijde van het NIFP-onderzoek het ingezette netwerk rondom verdachte een positieve uitwerking leek te hebben, heeft blijkens het reclasseringsrapport begin februari 2016 een ernstige escalatie tussen verdachte en zijn moeder plaatsgevonden, waarbij verdachte zijn moeder fors zou hebben mishandeld. De moeder van verdachte heeft geen aangifte tegen verdachte willen doen en verdachte wordt voor dit feit niet verder vervolgd. Naar aanleiding van deze gebeurtenis heeft er op 2 maart 2016 een zogeheten Multi Disciplinair Overleg plaatsgevonden. Hierna heeft Dimence het dossier aan Transfore overgedragen met als doel om verdachte aan te melden bij het forensisch ACT. Reden hiervoor is - onder meer - de indruk dat de ouders van verdachte geen openheid van zaken willen geven en zij verdachte ondanks het voorval weer thuis laten wonen.
Kijkend naar de statische gegevens, het geweld en het ziektebeeld van betrokkene, is de huidige situatie volgens de reclassering zorgelijk te noemen. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Er is sprake van ziekte- noch probleembesef. Verdachte is niet ontvankelijk voor opname, medicatie-inname of verder onderzoek met betrekking tot zijn psychiatrisch ziektebeeld. Het netwerk van verdachte werkt niet actief mee aan het opstellen van een plan van aanpak of het beheersbaar maken van de risico’s. Zowel verdachte als zijn ouders delen de zorgen die er zijn rondom de veiligheid van hen en de kinderen niet. Ingeschat wordt dat er een hoog risico op onttrekken aan voorwaarden is. Volgens de reclassering maken de verschillende meningen en de uiteenlopende mogelijkheden met betrekking tot het komen van een oplossing de onderhavige zaak complex.
De reclassering adviseert verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden - onder meer - een meldplicht, een behandelverplichting bij de forensische polikliniek Transfore en een straatverbod. De behandelverplichting houdt naast een ambulante behandeling bij Transfore tevens in dat verdachte voor zeven weken in de FPA voor diagnostisch onderzoek zal worden opgenomen. Hoewel er een diagnose is gesteld door het NIFP, overweegt de reclassering dat deze is gesteld op basis van een momentopname. Er is inmiddels nieuwe informatie en een nieuwe escalatie. Er dient systemisch onderzoek te worden gedaan naar de dynamiek in het gezin, de rolverdeling, de patronen en naar grensoverschrijdend gedrag in het verleden en in het hier en nu. Daarnaast moet de mogelijke rol van het middelengebruik bij de totstandkoming of het ‘triggeren’ van de psychotische stoornis nader worden onderzocht.
Het geadviseerde straatverbod houdt in dat verdachte niet binnen één kilometer van zijn ouderlijke woning mag verblijven. Dit verbod zal middels een enkelband worden gecontroleerd. Structureel ingrijpen met als doel direct een agressor uit het gezin te verwijderen lijkt volgens de reclassering in eerste instantie noodzakelijk om moeder en zus te beschermen tegen verdachte. Er moet dan wel ingezet worden op systemisch herstel, waarbij gekeken moet worden of verdachte op langere termijn wel of niet weer thuis komt wonen. De reclassering heeft geadviseerd de voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, zoals hiervoor is overwogen, het feit dat verdachte first offender is en als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, de door de officier van justitie gevorderde werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van drie jaren in beginsel passend is. De voorwaardelijke straf heeft mede als doel verdachte er van te weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen. Daarnaast ziet de rechtbank de noodzaak om aan de voorwaardelijke straf de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te verbinden, met uitzondering van het straatverbod. Hoewel de rechtbank de zorgen deelt die door de reclassering zijn geuit over verdachtes verblijf in de ouderlijke woning, komt dit straatverbod feitelijk neer op een uithuisplaatsing van verdachte. Het straatverbod is bovendien tegen de wil van beide ouders, die er juist op zijn gericht het gezin bij elkaar te houden. Volgens de reclassering zijn de ouders een beschermende factor en een kracht waarmee in gezinstherapie kan worden gewerkt. Van belang daarbij is dat op dit moment wekelijks systeemtherapie wordt gevolgd waar zowel verdachte als zijn ouders tot nu toe trouw aan deelnemen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat dit straatverbod dusdanig zal ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van zowel verdachte en zijn gezin, dat oplegging daarvan in het kader van een bijzondere voorwaarde binnen het strafproces niet proportioneel en opportuun wordt geacht.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
10. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- -
verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- -
verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- -
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- -
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- -
verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
1 primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling.
2
het misdrijf: mishandeling, meermalen gepleegd
3 subsidiair
het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn moeder
4
het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn moeder
5.
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- -
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren;
- -
bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:- omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;- omdat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of omdat de veroordeelde geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden;
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd:
- de veroordeelde dient zich te melden zolang de reclassering nodig acht en zal zich
houden aan de aanwijzingen en voorschriften te geven door of namens de
reclasseringsinstelling Reclassering Nederland, voor zolang de reclassering dit nodig
acht;
- de veroordeelde zal zich onder behandeling stellen van de forensische polikliniek
Transfore, of een soortgelijke forensische polikliniek, waarbij hij zich zal houden aan
de aanwijzingen die in het kader van deze behandeling door of namens de behandelaar of zorginstelling zullen worden gegeven, ook wanneer dit systeem gerichte therapie inhoudt. Indien blijkt dat er sprake is van problematisch middelengebruik, dan dient de veroordeelde mee te werken aan een behandeling binnen de verslavingszorg indien de reclassering dit noodzakelijk acht en zolang de reclassering dit, in samenspraak met de verslavingszorg, nodig acht. De veroordeelde wordt verplicht tot een (korte) klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken, als de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- -
de veroordeelde wordt verplicht om zich te houden aan de afspraken die het Centrum voor Jeugd en Gezin, Aubisque, Veilig Thuis en de wijkagent met hem maken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- -
de veroordeelde wordt verplicht deel te nemen aan een urine controle wanneer en zolang de reclassering dit nodig acht;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- -
veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 200 uren;
- -
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen;
- -
beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. L.J.C. Hangx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 april 2016. De griffier is niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 07‑04‑2016
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 7 t/m 10. Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] , pagina 11 t/m 15.
Letselrapportage van GGD IJsselland met bijlagen, opgemaakt door W.E. Dorland, forensische arts, pagina 15 t/m 21.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 22 t/m 26.
Letselrapportage van GGD IJsselland met bijlagen, opgemaakt door W.E. Dorland, forensische arts, pagina 27 t/m 30.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 58 t/m 60. De door verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2016 afgelegde bekennende verklaring.