FED 2013/7:De borgstelling door (de weduwe van) de directeur-grootaandeelhouder ten behoeve van zijn BV wordt in casu afgewikkeld in de terbeschikkingstellingsregeling van art. 3.92 Wet IB 2001. De borgstelling behoort onmiddellijk tot het resultaatsvermogen als voorwaardelijke schuld, de voorwaardelijke regresvordering ook en wel tot hetzelfde bedrag. Als voorzienbaar is dat op basis van de borgstellingsovereenkomst moet worden betaald, kan daarmee al worden rekening gehouden in een eerder jaar dan het jaar van de feitelijke betaling door middel van het vormen van een voorziening. De hoogte van de voorziening betreft dan het aan het jaar toe te rekenen bedrag