Einde inhoudsopgave
Procesreglement bestuursrecht rechtbanken 2021
Artikel 4.1 Het verzet (artikel 8:55 van de Awb)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
13-09-2023, Stcrt. 2023, 32442 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-09-2023, Stcrt. 2023, 32442 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht / Vreemdelingenprocesrecht
Bestuursprocesrecht / Algemeen
1.
Indien de bestuursrechter vaststelt dat sprake is van een herstelbaar verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb, stelt hij in afwijking van artikel 2.4 de indiener van het verzetschrift in de gelegenheid het verzuim binnen twee weken te herstellen.
2.
Indien de bestuursrechter de wederpartij de gelegenheid geeft te reageren op het verzet, stelt de bestuursrechter een termijn van twee weken.
3.
Indien de bestuursrechter de indiener van het verzetschrift in de gelegenheid stelt op de zitting te worden gehoord, zendt de griffier de mededeling daarover ten minste drie weken voor de datum van de zitting aan de indiener. Hij stelt de overige partijen in de bodemzaak daarvan op de hoogte.
4.
De bestuursrechter behandelt het verzet binnen dertien weken na ontvangst van het verzetschrift op de zitting of doet binnen deze termijn zonder zitting uitspraak. Indien de termijn niet kan worden gehaald, wordt daarvan binnen de termijn aan partijen mededeling gedaan.