Prg. 2022/184
Rechter treedt buiten grens rechtsstrijd. Zonder een beroep op de klachtplicht in art. 7:23 BW, mag de rechter deze bepaling niet ambtshalve toepassen.
HR 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:582
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 april 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/04355
- Conclusie
A-G mr. S.D. Lindenbergh
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS648345:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:582, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1247, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑12‑2020
- Wetingang
Essentie
Verbintenissenrecht. Dient rechter klachtplicht ex art. 7:23 BW ambtshalve te beoordelen?
Nee. Indien schuldenaar geen verweer voert dat niet tijdig is geklaagd, kan deze bepaling niet worden toegepast.
Samenvatting
Eiser komt in cassatie op tegen Dutch Campers B.V. (DC). Zij heeft voor eiser een bestelauto tot camper omgebouwd. Na oplevering, heeft eiser bij DC geklaagd over een aantal gebreken. Eiser vordert € 16.795 aan hoofdsom als vervangende schadevergoeding. De rechtbank heeft DC veroordeeld tot betaling van € 3.525,44 aan hoofdsom. Het hof heeft dit bedrag verhoogd tot € 5.719,06 aan hoofdsom. Volgens het hof heeft eiser over bepaalde gebreken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.