Er is eerder herziening van deze uitspraak gevraagd. Bij die aanvraag werden in kopie een 'groene kaart' en een 'betalingsbewijs' overgelegd te bewijze dat de auto op 9 november 2005 verzekerd was. De Hoge Raad wees de aanvraag af, omdat de overgelegde stukken niet kunnen worden aangemerkt als verklaring van een verzekeraar als bedoeld in art. 34 lid 2 WAM. Zie HR 5 juli 2011, LJN BR0308.
HR, 23-10-2012, nr. 12/00367 H
ECLI:NL:HR:2012:BX6939
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23-10-2012
- Zaaknummer
12/00367 H
- Conclusie
Mr. Machielse
- LJN
BX6939
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BX6939, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑10‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BX6939
ECLI:NL:HR:2012:BX6939, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑10‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BX6939
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2012-0199
Conclusie 23‑10‑2012
Mr. Machielse
Partij(en)
Nr. 12/00367 H
Mr. Machielse
Zitting 28 augustus 2012
Conclusie inzake:
[Aanvrager]
1.
Het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft aanvrager bij een bij verstek gewezen en in kracht van gewijsde gegaan arrest van 8 april 2008 wegens "Als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen sluiten en in stand houden", gepleegd op 9 november 2005 met een personenauto voorzien van het kenteken [00-00-00], veroordeeld tot vier weken hechtenis met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor negen maanden.
2.
De aanvraag berust op de stelling dat voor de personenauto met kenteken [00-00-00] op 9 november 2005 wel een verzekering van kracht was die voldeed aan de op die datum door of krachtens de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) gestelde eisen.1.
3.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier relevant, krachtens art. 457 lid 1, aanhef en onder 2, Sv slechts dienen een door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheid van feitelijke aard die bij het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken en die het ernstig vermoeden wekt dat, ware zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid tot vrijspraak, ontslag van rechtsvervolging, niet-ontvankelijkverklaring van het OM of toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
4.
Ter ondersteuning van de aanvraag is in kopie een brief van Delta Lloyd Schadeverzekering NV aan de advocaat van aanvrager van 22 november 2011 overgelegd. De inhoud van deze, ondertekende brief luidt:
"(...)
Behandeld door: [betrokkene]
Verklaring artikel 34 WAM
Ter voldoening aan het gestelde in artikel 34, lid 2, van de WET Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verklaart
(naam maatschappij): Delta Lloyd Schadeverzekering NV
hierbij dat op : 9 november 2005 voor het motorrijtuig voorzien van het kenteken: [00-00-00] een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed, afgesloten onder polisnummer : [00001]
en dat het CRWAM, voor zover noodzakelijk, is aangevuld dan wel gecorrigeerd.
(naam maatschappij): Delta Lloyd Schadeverzekering NV (NOWM Verzekeringen NV)
(adres): Postbus 1000, 1000 BA Amsterdam
(code CRWAM): 645
(datum): 22 november 2011"
5.
Ter verificatie van de overgelegde verklaring heb ik het Parket Generaal verzocht bij Delta Lloyd Schadeverzekering NV te (laten) informeren of de auto met kenteken [00-00-00] op 9 november 2005 bij die maatschappij verzekerd was en daartoe om een originele verklaring op de voet van art. 34 WAM betreffende genoemd voertuig en genoemde datum te (laten) vragen.
Naar aanleiding van dit verzoek heeft mr. C.F.J. Wiegant van het ressortsparket 's-Gravenhage mij bij brief van 18 juni 2012 het volgende medegedeeld. Aan advocaat-generaal mr. R.P. Schoute heeft Delta Lloyd Schadeverzekering NV telefonisch bevestigd dat op 9 juni 2005 voor de auto met kenteken [00-00-00] een verzekering van kracht was. Delta Lloyd heeft echter geen originele verklaring ex art. 34 WAM verstrekt, omdat de verzekeraar zich op het standpunt stelt dat een dergelijke verklaring alleen aan de verzekerde zelf wordt afgegeven.2.
6.
Hoewel ik derhalve niet beschik over een nieuwe, originele verklaring ex art. 34 WAM, meen ik dat in het licht van het voorgaande het ernstig vermoeden ontstaat dat het hof, indien hij met dit feit bekend zou zijn geweest, aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
7.
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond zal verklaren, de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage opdat deze op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 23‑10‑2012
Delta Lloyd verstrekte de verklaring op 22 november 2011 wel aan de advocaat van aanvrager.
Uitspraak 23‑10‑2012
Inhoudsindicatie
Herziening. Aanvrage gegrond.
Partij(en)
23 oktober 2012
Strafkamer
nr. S 12/00367 H
EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 april 2008, nummer 22/002648-07, ingediend door mr. A.K. Ramdas, advocaat te Rotterdam, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank Rotterdam van 13 november 2006 - de aanvrager ter zake van "als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen sluiten en in stand houden", gepleegd op 9 november 2005 met betrekking tot het motorrijtuig met het kenteken [00-00-00], veroordeeld tot vier weken hechtenis met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van negen maanden.
2. De aanvraag tot herziening
2.1.
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2.
De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv, aangezien uit de aan de aanvraag gehechte bescheiden blijkt dat op 9 november 2005 voor het motorrijtuig met het kenteken [00-00-00] wel een verzekering overeenkomstig de WAM van kracht was.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond zal verklaren, de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het arrest van het Hof zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, (oud) Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvraag
4.1.
Bij de aanvraag is overgelegd een verklaring van 22 november 2011 van Delta Lloyd Schadeverzekering N.V., welke verklaring inhoudt dat "op 9 november 2005 voor het motorrijtuig voorzien van het kenteken [00-00-00] een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed, afgesloten onder polisnummer [00001]".
4.2.
Naar aanleiding van de herzieningsaanvraag heeft de Advocaat-Generaal nadere berichten ingewonnen. Daartoe behoort een schrijven van de Landelijke Ressortelijke Organisatie van 18 juni 2012 inhoudende dat "door de advocaat-generaal mr. R.P. Schoute bij de verzekeringsmaatschappij is nagegaan of de personenauto met het kenteken [00-00-00] op 9 juni 2005 was verzekerd" en dat "Delta Lloyd Schadeverzekering NV telefonisch heeft bevestigd dat op genoemde datum voor het onderhavige voertuig een verzekering van kracht was".
4.3.
Aan de inhoud van het hiervoor onder 4.1 genoemde stuk, totstandgekomen en afgegeven nadat het Hof uitspraak had gedaan, alsmede aan de door de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad ingewonnen berichten valt het ernstige vermoeden te ontlenen, dat het Hof, ware het daarmee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een gegeven voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv, zodat de aanvraag gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvraag tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld arrest van het Hof;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 472, tweede lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 23 oktober 2012.