NJ 2013/514
Salduz-jurisprudentie van toepassing op verdachte die een week eerder was geïnformeerd over zijn aanhouding.
HR 03-07-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9961, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juli 2012
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
10/05015
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
BW9961
- JCDI
JCDI:ADS96980:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW9961, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑07‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW9961, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑07‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑07‑2011
- Wetingang
Essentie
Salduz. De verdachte, aan wie zes dagen daarvoor was meegedeeld dat zij zou worden aangehouden, is niet voorafgaand aan haar eerste verhoor in de gelegenheid gesteld een raadsman te raadplegen. Het hof heeft geoordeeld dat het recht van de verdachte om vóór aanvang van het eerste verhoor te worden gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat moet ‘worden beperkt tot gevallen waarin een verdachte door de politie is aangehouden, dit wil zeggen reeds van zijn vrijheid is beroofd, op het moment dat hij kennis krijgt van het feit dat hij door de politie of een verhorend rechterlijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.