Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 195g [DNA-verwantschapsonderzoek]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
20-03-2024, Stb. 2024, 59 (uitgifte: 27-03-2024, kamerstukken: 36222)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stb. 2024, 61 (uitgifte: 27-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
Het verbod om genetische gegevens te verwerken is niet van toepassing, indien in het belang van het onderzoek een DNA-onderzoek wordt verricht dat gericht is op het vaststellen van verwantschap. De rechter-commissaris kan bevelen dat een zodanig DNA-onderzoek wordt verricht. Artikel 195a, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
2.
Celmateriaal dat ingevolge dit wetboek of een andere wet is afgenomen ten behoeve van het bepalen en verwerken van een DNA-profiel en celmateriaal dat ingevolge een andere wet is verkregen, mag worden gebruikt voor het vaststellen van verwantschap. Celmateriaal van een derde kan, behoudens het geval, bedoeld in de volgende volzin, slechts met zijn schriftelijke toestemming worden afgenomen en gebruikt voor het vaststellen van verwantschap. Ingeval een derde minderjarig is en vermoed wordt dat hij voorwerp is van een misdrijf als omschreven in artikel 197a, 241, 243 en 245 tot en met 250, 256, 273f, 278, 287, 289, 290 of 291 van het Wetboek van Strafrecht, kan in het belang van het onderzoek celmateriaal bij de derde op bevel van de rechter-commissaris worden afgenomen en gebruikt voor het vaststellen van verwantschap.
3.
Het DNA-onderzoek kan slechts worden verricht in geval van verdenking van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld en een van de misdrijven omschreven in de artikelen 109, 110, 141, tweede lid, onder 1°, 181, onder 2°, 182, 241, eerste lid, en 245, eerste lid, 281, eerste lid, onder 1°, 290, 300, tweede en derde lid, en 301, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Indien een DNA-onderzoek als bedoeld in artikel 195a, eerste lid, leidt tot het vaststellen van verwantschap, kan de rechter-commissaris dit resultaat gebruiken bij onderzoekshandelingen die hij uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 verricht.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze van uitvoering van het DNA-onderzoek.