RvdW 2015/747
Schade als gevolg onrechtmatig gelegd beslag; art. 237-240 Rv; exclusieve en limitatieve regeling vergoeding proceskosten die derogeert aan art. 6:96 lid 2 BW en aan beginsel volledige schadevergoeding.
HR 12-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1600
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 juni 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/02087
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1600, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:230, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑03‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑04‑2014
- Wetingang
Art. 6:96, 6:162 BW; art. 237-241 Rv
Essentie
Schade als gevolg onrechtmatig gelegd beslag; art. 237-240 Rv; exclusieve en limitatieve regeling vergoeding proceskosten die derogeert aan art. 6:96 lid 2 BW en aan beginsel volledige schadevergoeding.
Art. 237-240 Rv bevatten, behoudens bijzondere omstandigheden, een zowel limitatieve als exclusieve regeling van de kosten waarin de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, kan worden veroordeeld. Deze regeling derogeert ingevolge art. 6:96 lid 3 BW juncto art. 241 Rv aan art. 6:96 lid 2 BW. Zij derogeert eveneens aan het uitgangspunt dat hij die jegens een ander ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.