RvdW 2021/136
Procesrecht. Voeging (art. 217 Rv); voeging in hoger beroep mogelijk van partij die al in eerste aanleg gevoegde partij was? Vervolg van HR 3 april 2020, NJ 2020/153.
HR 15-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:43
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 januari 2021
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/03778
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:43, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑01‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:915, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2020
ECLI:NL:HR:2020:601, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1242, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑08‑2019
- Wetingang
Art. 217 Rv
Essentie
Procesrecht. Voeging (art. 217 Rv); voeging in hoger beroep mogelijk van partij die al in eerste aanleg gevoegde partij was? Vervolg van HR 3 april 2020, NJ 2020/153.
Samenvatting
Eenieder die belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen (art. 217 Rv). Voor het aannemen van een zodanig belang is voldoende dat de partij die voeging vordert, nadelige gevolgen kan ondervinden van een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde zij zich voegt. De bevoegdheid van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.