NJ 2015/84
Art. 6:96 lid 2 aanhef en onder b en c BW; redelijke kosten ter vaststelling schade en aansprakelijkheid en ter verkrijging voldoening buiten rechte; maatstaf; omstandigheden van geval; kostenberekening op basis van no-cure-no-pay-overeenkomst met rechtsbijstandverlener.
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 september 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/04192
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Noot
S.D. Lindenbergh
- Roepnaam
De Jonge/Scheper Ziekenhuis
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS127993:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2797, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1633, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑08‑2013
- Wetingang
Art. 6:96 BW
Essentie
Art. 6:96 lid 2 aanhef en onder b en c BW; redelijke kosten ter vaststelling schade en aansprakelijkheid en ter verkrijging voldoening buiten rechte; maatstaf; omstandigheden van geval; kostenberekening op basis van no-cure-no-pay-overeenkomst met rechtsbijstandverlener.
Redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en ter verkrijging van voldoening buiten rechte komen op de voet van art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b en c, BW als vermogensschade in aanmerking voor vergoeding door de aansprakelijke partij, behoudens voor zover de regels betreffende de proceskosten van toepassing zijn (art. 6:96 lid 3 BW). De ...