V-N 2019/22.6
Alleenstaande ouderkorting ondanks dat niet aan inschrijvingseis is voldaan
HR (A-G) 20-12-2018, ECLI:NL:PHR:2018:1511, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
20 december 2018
- Zaaknummer
17/04516
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS49928:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1049, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1413, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1511, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑10‑2017
- Wetingang
art. 8.15 Wet IB 2001
Essentie
Volgens de A-G heeft weduwnaar X, met een zoon die een gedeelte van het jaar in een justitiële inrichting verblijft, recht op de alleenstaande-ouderkorting. Dit ondanks het feit dat niet voldaan is aan de inschrijvingseis.
Samenvatting
A-G Wattel heeft een conclusie, met bijlage, genomen in twee zaken (17/04516 en 18/01717) waarbij het gaat om het niet voldoen aan de inschrijvingseis in het kader van de alleenstaande-ouderkorting. Het betreft de vraag hoe voor de toepassing van de alleenstaande-ouderkorting van (het inmiddels vervallen) art. 8.15 Wet IB 2001 de eis van inschrijving van ouder en kind op hetzelfde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.