JWB 2006/286
Gezag van gewijsde; procedure tot voeging als benadeelde partij
HR 15-09-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV2654
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 september 2006
- Zaaknummer
C05/108HR
- LJN
AV2654
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV2654, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑09‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV2654, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑09‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑03‑2005
- Wetingang
Art. 236 lid 1 Rv; art. 361 lid 3 Sv; art. 6 lid 1 EVRM
Essentie
Gezag van gewijsde; procedure tot voeging als benadeelde partij
Samenvatting
Casus
Eiser is de zoon van betrokkene 1, die in november 1999 ten gevolge van een misdrijf om het leven is gekomen. Bij vonnis van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 23 mei 2000 is bewezen verklaard dat verweerder betrokkene 1 opzettelijk van het leven heeft beroofd. Hij is voor dit als doodslag gekwalificeerde misdrijf ontslagen van alle rechtsvervolging en hem is de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd. Eiser heeft zich in zijn hoedanigheid van executeur-testamentair van de overledene als benadeelde partij gevoegd in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.