BNB 2023/31
Procesbelang na verjaring recht op dwanginvordering. Immateriële schade. Spanning en frustratie in periode waarin rechtspersoon niet bestaat
HR 16-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1876, m.nt. F.J.P.M. Haas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 december 2022
- Magistraten
Mrs. Koopman, Wortel, Boerlage, Van Eijsden, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
21/04266
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
F.J.P.M. Haas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS685851:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1876, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑12‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:756, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 16‑08‑2022
- Wetingang
Essentie
Procesbelang na verjaring recht op dwanginvordering. Immateriële schade. Spanning en frustratie in periode waarin rechtspersoon niet bestaat
Samenvatting
In 2004 is aan belanghebbende, een BV, een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd met heffingsrente en een boete. Hieraan lag een onderzoek naar fraude ten grondslag. Belanghebbende heeft in 2005 tevergeefs bezwaar gemaakt en is failliet verklaard. Na het instellen van beroep is het faillissement van belanghebbende opgeheven en in 2006 is belanghebbende opgehouden te bestaan. In 2009 heeft de Rechtbank de uitspraak op bezwaar vernietigd en de Inspecteur opgedragen opnieuw op het bezwaar te beslissen. Er is geen hoger beroep ingesteld ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.