RvdW 2020/582
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Personen- en familierecht. Vernietiging effectenleaseovereenkomst op voet art. 1:89 lid 1 BW jo. art. 1:88 lid 1, onder d, BW; deelgenootschap (art. 3:171 BW)? Procesrecht. Gezag van gewijsde, art. 236 Rv; deelgenootschap; processueel ondeelbare rechtsverhouding.
HR 24-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:810
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 april 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/04726
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:810, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:228, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑02‑2020
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Personen- en familierecht. Vernietiging effectenleaseovereenkomst op voet art. 1:89 lid 1 BW jo. art. 1:88 lid 1, onder d, BW; deelgenootschap (art. 3:171 BW)? Procesrecht. Gezag van gewijsde, art. 236 Rv; deelgenootschap; processueel ondeelbare rechtsverhouding.
Samenvatting
Door een echtgenoot ingestelde rechtsvorderingen tot vernietiging, dan wel berustend op vernietiging, van de effectenleaseovereenkomst, kunnen niet op grond van (overeenkomstige toepassing van) art. 3:171 BW worden beschouwd als ingesteld ten behoeve van de gezamenlijke echtgenoten. De daarop gegeven beslissingen die zijn vervat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.