Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/627 tot vaststelling van eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/2005 wat officiële controles betreft
Artikel 10 Verplichtingen van de officiële dierenarts met betrekking tot de controle van documenten
Geldend
Geldend vanaf 09-01-2023
- Bronpublicatie:
19-12-2022, PbEU 2022, L 325 (uitgifte: 20-12-2022, regelingnummer: 2022/2503)
- Inwerkingtreding
09-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2022, PbEU 2022, L 325 (uitgifte: 20-12-2022, regelingnummer: 2022/2503)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Dierenrecht / Veterinair recht
1.
De officiële dierenarts toetst de resultaten van de controles en evaluaties van de door de exploitant van het slachthuis verstrekte informatie over de voedselketen overeenkomstig bijlage II, sectie III, bij Verordening (EG) nr. 853/2004. De officiële dierenarts houdt bij de uitvoering van de ante-mortem- en post-mortemkeuringen rekening met deze controles en evaluaties, en met andere relevante informatie uit de documenten van het bedrijf van herkomst van de dieren.
2.
Bij de uitvoering van ante-mortem- en post-mortemkeuringen houdt de officiële dierenarts rekening met de overeenkomstig artikel 31 van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 van de Commissie 1. voorziene officiële certificaten, en met eventuele verklaringen van dierenartsen die officiële controles uitvoeren of die de primaire productie controleren.
3.
In geval van noodslachting van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren buiten het slachthuis onderzoekt de officiële dierenarts de overeenkomstig artikel 32 van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 voorziene officiële certificatie die is afgegeven door de officiële dierenarts die de ante-mortemkeuring heeft uitgevoerd overeenkomstig bijlage III, sectie I, hoofdstuk VI, punt 6, bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en door de exploitant van een levensmiddelenbedrijf verstrekte andere relevante informatie.
4.
In geval van grof vrij wild onderzoekt de officiële dierenarts in de wildbewerkingsinrichting de verklaring die het gedode dier vergezelt en houdt hij rekening met deze verklaring, die overeenkomstig bijlage III, sectie IV, hoofdstuk II, punt 4, onder a), bij Verordening (EG) nr. 853/2004 door een gekwalificeerd persoon wordt afgegeven.
Voetnoten
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 van de Commissie van 16 december 2020 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de Verordeningen (EU) 2016/429 en (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft modellen van diergezondheidscertificaten, modellen van officiële certificaten en modellen van diergezondheids-/officiële certificaten, voor de binnenkomst in de Unie en verplaatsingen binnen de Unie van zendingen van bepaalde categorieën dieren en goederen, en officiële certificering met betrekking tot dergelijke certificaten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 599/2004, Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 636/2014 en (EU) 2019/628, Richtlijn 98/68/EG en de Beschikkingen 2000/572/EG, 2003/779/EG en 2007/240/EG (PB L 442 van 30.12.2020, blz. 1).