Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 36
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
09-12-2016, Stb. 2016, 501 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2016, Stb. 2016, 503 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
De rechterlijk ambtenaar kan worden ontslagen op grond van:
- a.
ongeschiktheid voor het vervullen van zijn ambt of het ambt waarvoor hij wordt opgeleid, anders dan wegens ziekte;
- b.
het verlies van een bij wettelijk voorschrift gesteld vereiste voor benoeming in het door hem vervulde ambt;
- c.
een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak waarbij hij onder curatele is gesteld of wegens schulden is gegijzeld;
- d.
een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak waarbij hij wegens misdrijf is veroordeeld tot een vrijheidsstraf;
- e.
het bij of in verband met indiensttreding of keuring verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen, zonder welke handelwijze niet tot indienstneming of goedkeuring zou zijn overgegaan, tenzij de rechterlijk ambtenaar aannemelijk maakt dat hij te goeder trouw heeft gehandeld; of
- f.
het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.