NJB 2020/1904:Opzettelijk schenden van ‘enig geheim’, art. 272 Sr: daarvan is in casu sprake nu het verstrekte telefoonnummer informatie betrof die de verdachte niet bekend was, en verder uit de bewijsvoering volgt dat de verdachte betrokkene onder valse voorwendselen het betreffende telefoonnummer heeft laten opzoeken in de deze betrokkene uit hoofde van zijn functie ter beschikking staande systemen, en het verkregen telefoonnummer vervolgens voor privédoeleinden heeft aangewend. De enkele omstandigheid dat dit telefoonnummer mogelijk ook elders te verkrijgen zou zijn, doet daaraan niet af. Het ‘schenden’ van een geheim, art. 272 Sr: dit moet worden uitgelegd als het verstrekken van geheime gegevens aan een ander die tot kennisneming daarvan onbevoegd is. Gelet hierop geeft het oordeel van het hof dat de verdachte zijn ambtsgeheim heeft geschonden door geheime gegevens voor zichzelf te (doen) ontsluiten, blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat de verdachte die gegevens niet zelf heeft ontsloten, maar dat heeft laten doen door een collega, maakt dat niet anders