Einde inhoudsopgave
Algemene landsverordening Landsbelastingen [Sint Maarten]
Artikel 15 [Bijzondere bepalingen voldoening van winstbelasting op aangifte]
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Deze landsverordening verkrijgt de status van landsverordening van Sint Maarten. Voorheen landsverordening van de Nederlandse Antillen. De tekst van dit artikel, zoals deze luidde op 01-01-2009 is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
20-12-2010, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2010, 30 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2010, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2010, 30 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Sint Maarten
1.
Voor de belastingplichtigen in de winstbelasting, met uitzondering van die genoemd in de artikelen 8A, 8B, 14 en 14A van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940, zoals deze luidden op 31 december 1999, zijn in afwijking van de bepalingen van artikel 14, de bepalingen van dit artikel van toepassing.
2.
De belastingplichtige is gehouden uiterlijk op de laatste dag van de derde maand na afloop van het boekjaar over dat jaar voorlopige aangifte te doen en de belasting overeenkomstig die aangifte te betalen bij de Ontvanger. Uitstel voor het indienen van een voorlopige aangifte is niet mogelijk.
3.
De op de voorlopige aangifte als verschuldigd aan te geven belasting dient ten minste gelijk te zijn aan de volgens de meest recente definitieve aangifte op grond van de belastingverordening over dat jaar totaal verschuldigde belasting. Indien de belastingplichtige een lager bedrag wenst aan te geven, kan hij daartoe een gemotiveerd verzoek indienen bij de Inspecteur.
4.
De belastingplichtige is gehouden uiterlijk op de laatste dag van de zesde maand na afloop van het boekjaar over dat jaar definitieve aangifte te doen en de belasting overeenkomstig die aangifte te betalen bij de Ontvanger.
5.
De Inspecteur neemt een schriftelijk gemotiveerde beslissing binnen vijftien dagen na ontvangst van een verzoek als bedoeld in het derde lid. Als datum van de beslissing geldt de datum waarop het afschrift ter post wordt bezorgd. Indien de Inspecteur niet binnen vijftien dagen schriftelijk afwijzend heeft beslist, wordt het verzoek geacht te zijn ingewilligd.
6.
De Inspecteur neemt een schriftelijk gemotiveerde beslissing binnen vijftien dagen na ontvangst van een verzoek om uitstel voor het doen van de definitieve aangifte. Het verzoek, bedoeld in de vorige volzin, dient te worden vergezeld van een nadere voorlopige aangifte. Indien een beslissing wordt genomen, geldt als datum van de beslissing de datum waarop het afschrift ter post wordt bezorgd. Indien de Inspecteur niet binnen vijftien dagen afwijzend heeft beslist, wordt de termijn van indiening van de definitieve aangifte verlengd met drie maanden.
7.
Artikel 11, derde, vierde en zesde lid, is van overeenkomstig toepassing.
8.
Indien bij de definitieve aangifte de berekening van de verschuldigde belasting resulteert in een door de belastingplichtige terug te ontvangen bedrag, legt de Inspecteur binnen zes maanden na indiening van de definitieve aangifte een aanslag op.
9.
Indien de Inspecteur de in het achtste lid bedoelde aanslag niet oplegt binnen zes maanden na de datum van indiening van de definitieve aangifte, wordt hiervan aan de belastingplichtige schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.