Hof Arnhem-Leeuwarden, 24-03-2020, nr. 200.252.264/01
ECLI:NL:GHARL:2020:2500
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
24-03-2020
- Zaaknummer
200.252.264/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2020:2500, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 24‑03‑2020; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:118, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 24‑03‑2020
Inhoudsindicatie
Vrijwaringszaak. De controlerend accountant spreekt zijn opdrachtgevers in vrijwaring aan, nadat zij door de curator in het faillissement van een van de dochtervennootschappen worden aangesproken uit hoofde van onrechtmatige daad.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.252.264/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 136561)
arrest in vrijwaring van 24 maart 2020
in de zaak van
Deloitte Accountants B.V.,
gevestigd te Groningen,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Deloitte,
advocaat: mr. M.H.S. Verhoeven, kantoorhoudend te Rotterdam,
tegen
1. Harlingen Holding Industries B.V.,
gevestigd te Sneek,
hierna: HHI,
2. [geïntimeerde2] ,
wonende te [A] ,
3. [geïntimeerde3] ,
wonende te [B] ,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen: HHI c.s.,
advocaat: mr. W.M. Sturms, kantoorhoudend te Leeuwarden.
1. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.1
Op 8 oktober 2019 heeft het hof een comparitie van partijen gelast. Die zitting heeft op 10 februari 2020 plaatsgevonden. Tegelijkertijd zijn ook de zaken bekend onder de nummers 200.226.616/01 (HHI c.s. - de curator) en 200.227.807/01 (de curator - Deloitte) behandeld. HHI c.s. heeft tijdens de comparitie een akte houdende productie genomen. Mr. Sturms en mr. Verhoeven hebben spreekaantekeningen overgelegd.
1.2
Na afloop van de comparitie hebben partijen arrest gevraagd en heeft het hof arrest bepaald op het voor de comparitie door de curator overgelegde procesdossier, aangevuld met het proces-verbaal van de comparitie, de akte en de spreekaantekeningen van mr. Sturms en
mr. Verhoeven.
1.3
In alle drie de zaken wordt vandaag arrest gewezen.
2. De feiten
2.1
Het hof gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
2.2
HHI staat als moedervennootschap aan het hoofd van een groep vennootschappen waartoe onder meer haar dochtervennootschappen Welsec Schilders- en Classificeerbedrijf B.V. (hierna: Welsec) en Nieuwbouw- en Reparatiebedrijf Welgelegen BV. (hierna: Welgelegen) behoorden. Welsec en Welgelegen waren gevestigd in de industriehaven van Harlingen (hierna: de Industriehaven). Zij hielden zich onder meer bezig met het uitvoeren van onderhouds-, straal-. conserverings- en reparatiewerkzaamheden aan schepen.
2.3
In een brief van 16 december 1992 heeft de Staat der Nederlanden Welgelegen en Welsec aansprakelijk gesteld voor de kosten van sanering van de Industriehaven. Namens de Staat is de aansprakelijkstelling herhaald en is de verjaring van de vordering tot vergoeding van de kosten van sanering gestuit.
2.4
Sinds 1 januari 2001 is [geïntimeerde2] enig statutair bestuurder van Welsec en is
[geïntimeerde3] als commissaris aan Welsec verbonden.
2.5
Deloitte is als accountant van Welsec betrokken geweest bij de opstelling van de
jaarrekeningen van Welsec over de jaren 2000 tot en met 2009.
2.6
De Staat heeft Welsec en Welgelegen gedagvaard voor de toenmalige rechtbank Leeuwarden. Op van 9 november 2005 heeft de rechtbank Leeuwarden Welsec en Welgelegen hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan de Staat van € 1.292.215,61, vermeerderd met rente en kosten. Welsec en Welgelegen zijn van dit vonnis in hoger beroep gekomen.
2.7
In een arrest van 7 mei 2011 heeft het gerechtshof Leeuwarden het vonnis van de rechtbank van 9 november 2005 vernietigd voor zover de vordering van de Staat was toegewezen tot meer dan € 1.196.544,08, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.8
Op 31 januari 2012 zijn Welsec en Welgelegen in staat van faillissement verklaard en is mr. Poiesz als curator aangesteld (hierna: de curator).
2.9
De curator heeft gevorderd HHI c.s. en Deloitte te veroordelen tot betaling van de schade die de schuldeisers van Welsec hebben geleden als gevolg van onrechtmatig handelen van HHI c.s., en Deloitte en Jan en [geïntimeerde3] te veroordelen tot betaling van het boedeltekort in het faillissement van Welsec wegens onbehoorlijk bestuur.
2.10
In de hoofdzaak heeft de rechtbank Deloitte toegestaan HHI c.s. in vrijwaring op te roepen, waarna Deloitte deze procedure is gestart.
3. De beoordeling
3.1.
Deloitte heeft gevorderd dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat HHI c.s. onrechtmatig heeft gehandeld jegens Deloitte, en HHI c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot al hetgeen waartoe Deloitte in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld.
3.2
De rechtbank heeft in de hoofdzaak de vorderingen tegen Deloitte afgewezen. Als gevolg daarvan zijn de vorderingen van Deloitte in de vrijwaring ook afgewezen.
3.3
Deloitte is van het vonnis in vrijwaring in hoger beroep gekomen voor zover door dit hof in de hoofdzaak zou worden geoordeeld dat zij wel gehouden is tot vergoeding van de door de schuldeisers van Welsec geleden schade. In het arrest in de zaak tussen de curator en Deloitte van vandaag zijn de vorderingen van de curator tegen Deloitte echter afgewezen en is de curator in de proces- en nakosten van Deloitte veroordeeld. Dit leidt ertoe dat de vordering van Deloitte in deze vrijwaringszaak ook in hoger beroep wordt afgewezen.
3.5
Deloitte zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden
veroordeeld. De kosten aan de zijde van HHI c.s. worden vastgesteld op € 2.148,-
(2,0 punten x tarief € 1.074,-) aan salaris van de advocaat.
4. De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep, in vrijwaring:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van
19 juli 2017;
veroordeelt Deloitte in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van HHI c.s. begroot op € 2.148,- voor salaris;
verklaart dit arrest wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. I. Tubben, mr. M.W. Zandbergen en mr. M.A.L.M. Willems en door de rolraadsheer in aanwezigheid van de griffier uitgesproken op 24 maart 2020.