RvdW 2016/659
Art. 81 lid 1 RO. Advocatentuchtrecht. Bevoegdheid Deken disciplinair onderzoek in te stellen naar onbehoorlijke uitlatingen van advocaat. Voldoet art. 46 Advocatenwet als wettelijke grondslag voor inbreuk op vrijheid van meningsuiting? Art. 7 Gw; art. 10 EVRM. Toetsingsverbod, art. 120 Gw.
HR 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1056
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 juni 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
15/01250
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1056, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:170, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑03‑2016
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Advocatentuchtrecht. Bevoegdheid Deken disciplinair onderzoek in te stellen naar onbehoorlijke uitlatingen van advocaat. Voldoet art. 46 Advocatenwet als wettelijke grondslag voor inbreuk op vrijheid van meningsuiting? Art. 7 Gw; art. 10 EVRM. Toetsingsverbod, art. 120 Gw.
Partij(en)
[eiser], eiser tot cassatie, adv.: mr. M.A.R. Schuckink Kool,
tegen
De Orde Van Advocaten in het arrondissement Den Haag, te Den Haag, verweerster in cassatie, adv.: mr. D.M. de Knijff.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.F. Langemeijer:
1. Feiten en procesverloop
1.1.
In cassatie kan worden uitgegaan van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.