Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/2402 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012
Artikel 33 Uitoefening van de bevoegdheid tot het opleggen van administratieve sancties en remediërende maatregelen
Geldend
Geldend vanaf 17-01-2018
- Bronpublicatie:
12-12-2017, PbEU 2017, L 347 (uitgifte: 28-12-2017, regelingnummer: 2017/2402)
- Inwerkingtreding
17-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2017, PbEU 2017, L 347 (uitgifte: 28-12-2017, regelingnummer: 2017/2402)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bevoegde autoriteiten oefenen de bevoegdheden tot het opleggen van administratieve sancties en remediërende maatregelen als bedoeld in artikel 32 in overeenstemming met hun nationale rechtskader uit, als passend:
- a)
op rechtstreekse wijze;
- b)
in samenwerking met andere autoriteiten;
- c)
onder eigen verantwoordelijkheid door middel van delegatie aan andere autoriteiten;
- d)
door middel van een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.
2.
Bevoegde autoriteiten houden bij het bepalen van het type en de omvang van een op grond van artikel 32 opgelegde administratieve sanctie of remediërende maatregel rekening met de vraag in hoeverre de inbreuk opzettelijk is dan wel het resultaat van nalatigheid, en alle andere relevante omstandigheden, waaronder, in voorkomend geval:
- a)
de materialiteit, ernst en duur van de inbreuk;
- b)
de mate van verantwoordelijkheid van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon;
- c)
de financiële draagkracht van de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon;
- d)
de omvang van de door de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover die kunnen worden bepaald;
- e)
de verliezen die derden wegens de inbreuk hebben geleden, voor zover die kunnen worden bepaald;
- f)
de mate van medewerking met de bevoegde autoriteit door de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon, onverminderd de noodzaak te zorgen voor terugbetaling van de door de betrokken persoon behaalde winsten of vermeden verliezen;
- g)
eerdere inbreuken van de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon.